‘Ik wil dat mijn moeder en kleine broer zien hoe rijk onze geschiedenis is, en hoe mooi ons erfgoed’

Interview

Tentoonstelling "Carpetland. Critical Tapestries": Wanneer weven een taal is en ambacht politiek

‘Ik wil dat mijn moeder en kleine broer zien hoe rijk onze geschiedenis is, en hoe mooi ons erfgoed’

Op zoek gaan naar jezelf, of je eigen culturele symbolen terugclaimen van de mode-industrie en kolonisatie aanklagen, of onze connectie met de natuur in de verf zetten: het kan allemaal in een tapijt. Elf kunstenaars grepen voor de tentoonstelling Carpetland. Critical Tapestries naar wol en draad om je te doen nadenken over maatschappelijke, hedendaagse of historische kwesties. Een expo waar je niet zomaar je voeten aan kan vegen.

Tapijten spreken, alleen horen we vaak niet wat ze te vertellen hebben. Daar lijkt de tentoonstelling Carpetland. Critical Tapestries, die momenteel loopt in de Antwerpse kunsthal Extra City, verandering in te willen brengen. Je kan er de creaties van elf bijzondere kunstenaars gaan bekijken.

In tijden van platte commercie en van massaproductie van alles wat met textiel te maken heeft, is er vanuit de kunstensector een groeiende interesse voor textiel — en voor tapijten in het bijzonder. Niet zozeer om schoonheid te vieren of om te bewonderen tapijten te creëren, maar vooral om over maatschappelijke, hedendaagse of historische kwesties te doen nadenken. Weven als uitdrukkingsmiddel, als aanklacht tegen kolonisatie, tegen de eenzijdige geschiedschrijving en tegen onze consumptiemaatschappij.

‘Er is een inderdaad een zekere trend’, geeft curator van de tentoonstelling Joachim Naudts toe. ‘Je ziet momenteel een hype van alles wat ambachtelijk is, niet alleen tapijten of textiel. Ook keramiek is weer heel populair en er is een terugkeer naar analoge fotografie.’

Maar waar komt deze interesse voor textiel vandaan? Is het een vertaling van een zekere leegte? Een zoektocht naar artistieke vernieuwing of een fascinatie voor iets dat dreigt verloren te gaan?

Textiel is een taal en ambacht is politiek in deze tentoonstelling. Het is alsof alle continenten in één ruimte zijn vertegenwoordigd.

‘Veel kunstenaars gaan terug naar ambachtelijkheid omdat in het uitoefenen van het metier veel waarde zit’, vertelt Naudts. ‘Artistiek, maar ook sociaal en maatschappelijk. Deze fascinatie voor textiel is ook een van de vragen die David Penny, een van de deelnemende kunstenaars, bezighoudt.’

In Carpetland. Critical Tapestries is textiel een taal en is ambacht politiek. Het is alsof alle continenten in één ruimte zijn vertegenwoordigd. De kunstenaars zijn van de vier uithoeken van de wereld afkomstig, maar de creaties zijn stuk voor stuk de vertaling van een persoonlijk parcours, vervlochten met een stuk geschiedenis.

Voor de ene kunstenaar is het een persoonlijke reis, een zoektocht naar zichzelf en een poging om de tegenstrijdigheid te ondervragen die tot in het eigen lichaam is doorgedrongen. Voor de andere is de creatie een recuperatie van wat verloren is gegaan. Voor nog een ander kunstenaar is werken met textiel een vorm van helen — van een kinderdepressie of van een intergenerationeel trauma.

Maar bovenal is deze groepstentoonstelling de uiting van verontwaardiging, een aanklacht tegen kolonisatie in haar oude én hedendaagse vormen, en een kritische kijk op de manier waarop we met onze eigen omgeving en met de natuur omgaan. Migratie, slavernij, kolonisatie, platte commercie en ecologie: elk van die thema’s kreeg hier een plaats.

Ontmoeting

Soms is een shock nodig om de eigen identiteit in vraag te stellen. Toen Myriam El Haïk (49) als achttienjarige in Parijs belandde en de studie Handel aanvatte, moest ze niet alleen een “nuttige” studie kiezen maar ook integreren. Nochtans had ze altijd al op een Franse school gezeten. Een privilege in Marokko, haar land van herkomst.

Eenmaal in Parijs viel de vanzelfsprekendheid aan diggelen. Ze moest voor zichzelf een plaats maken in de nieuwe samenleving die ze tot nog toen alleen uit boeken kende.

Ze begon haar identiteit te bevragen. Haar relatie tot haar moedertaal, maar ook haar verhouding tot de Franse taal en cultuur en haar band met Frankrijk en de kolonisatie, en die onzichtbare Amazigh-component in haar identiteit. Allemaal zaken die ze moest uitklaren.

‘Ik geloof in ontmoeting tussen culturen en tussen artistieke disciplines. Dat geeft hoop.’

‘Ik kwam tot de vaststelling dat de verschillende culturen en de geschiedenis die we meedragen, die heel zwaar is, tot in ons lichaam doordringen.’

‘En dat geldt ook voor de artistieke praktijken’, vervolgt El Haïk. ‘Ik ontdekte dat er een link is tussen de verschillende delen van mijn identiteit, maar ook tussen verschillende artistieke disciplines. Als gevolg van de kolonisatie is er een cognitieve breuk met het eigen erfgoed, dat we, spijtig genoeg, folklore noemen. Ik had piano leren spelen en begon percussie te leren, maar ik ontdekte dat ik ook van textiel hield, van architectuur, van literatuur…’

Die link tussen artistieke disciplines is El Haïks bijdrage aan de tentoonstelling Carpetland. Critical Tapestries. De kunstenares vindt dat er een verband is tussen haar performance als pianiste en het culturele erfgoed van haar land van herkomst, Marokko, tussen de noten die zij speelt en de geometrische vormen in de tapijten van Beni Ouarain, een Amazigh-stam in Marokko.

©Silke Briel
Is het toeval dat de tapijten die El Haïk koos, net die zijn die nu in trek zijn in het Westen? Is het niet zo dat mensen zoals u en ik iets van het eigen erfgoed mooie of interessant vinden pas als ze in het Westen al in de smaak vielen?, vraag ik haar.

Dat is niet de vraag die El Haïk het meest bezighoudt. ‘Ik geloof in ontmoeting tussen culturen en tussen artistieke disciplines. Dat geeft hoop’, zegt ze. ‘Mensen zouden meer met elkaar moeten communiceren en meer naar elkaar moeten luisteren. Ik schrijf muziek om beluisterd te worden, dat is misschien mijn bijdrage.’

‘Iedereen kan dat doen,’ zegt de kunstenares, ‘op zijn eigen manier: door tapijten te weven, door artikels en boeken te schrijven, door te tekenen. Als we meer naar elkaar zouden luisteren, zou de wereld een betere plaats zijn, denk ik.’

Niets is toeval

Fátima Rodrigo Gonzales (37), een Peruaanse kunstenares, gaat met haar creatie een stap verder. Zij bevraagt de ander. Haar imposante wandtapijt valt op, niet alleen door de grootte maar ook de felle gele kleur en de glitter. Het is een statement en een manier om haar eigen cultuur in haar waarde te herstellen.

Als studente in de kunsten in Peru greep ze naar textiel, want dat was het materiaal dat ze zich kon veroorloven. Intussen is textiel een deel van haar taal geworden, een instrument om niet-westerse culturen in hun waarde te herstellen, kolonisatie aan te klagen en de manier waarop we met de natuur omgaan in vraag te stellen.

De Incagemeenschappen in Peru maken niet alleen deel uit van een ver verleden, maar ook van het heden én van de toekomst.

Contradanza, zo heet haar creatie, is een aanklacht tegen de manier waarmee de mode-industrie omgaat met de inheemse culturen van haar land. De haute couture gebruikt graag andere culturen als setting. Modeontwerpers lenen symbolen uit andere culturen en gebruiken ze als decor op de achtergrond, maar ze ontdoen hen van hun betekenis.

‘In een magazine als Vogue bijvoorbeeld zie je vaak grote witte modellen poseren met op de achtergrond beelden van traditionele feesten uit de Peruaanse cultuur. Maar deze taferelen zijn niet zomaar feesten. Ze hebben een betekenis en vertellen heel veel over wat er na de kolonisatie gebeurd is’, zegt Rodrigo Gonzales. De kunstenares haalde de symbolen één voor één uit zulke beelden en reconstrueerde ze opnieuw in haar tapijt, om mensen over deze feesten te doen nadenken.

De feesten waarover ze het heeft, worden in het Westen altijd gekoppeld aan een specifiek verleden van Peru, dat van de Inca. In werkelijkheid maken ze niet alleen deel uit van een ver verleden, maar ook van het heden én van de toekomst. De Incagemeenschappen zijn niet slechts overblijfsels van een ver verleden, maar maken deel uit van de huidige samenleving, benadrukt de kunstenares.

‘Daarom is het belangrijk om die symbolen in te brengen in de hedendaagse kunstscene, die door de geschiedenis heen opgebouwd is met uitsluiting van niet-westerse praktijken.’

Een detail uit “Contradanza”: ‘Het is belangrijk om onze symbolen in te brengen in de hedendaagse kunstscene, die door de geschiedenis heen opgebouwd is met uitsluiting van niet-westerse praktijken.’
© Fátima Rodrigo Gonzales

De symbolen terug opeisen betekent niet alleen dat je ze weer in een andere context gebruikt. Het is belangrijk om het werk eigenhandig te doen, vindt Rodrigo Gonzales. Ze vindt het problematisch dat zaken uit de eigen cultuur pas belangrijk worden als ze in het Westen geapprecieerd worden. ‘We hebben in Peru een gigantische textielgeschiedenis. Het is een soort trend geworden dat modeontwerpers en hedendaagse kunstenaars een stuk ontwerpen en het gewoon laten maken door ambachtslieden’, zegt ze.

Daarom maakt de kunstenares alles zelf. Voelen is belangrijk voor haar: het geeft de kans om zich bewust te worden van het harde werk dat achter een creatie zit, stelt ze.

Poëzie en hard labeur

Het is belangrijk om stil te staan bij het proces waarin een ambachtelijk stuk tot stand komt. Het vele werk dat erachter zit en het gevoel dat eraan te pas komt, vormen aandachtspunten voor de meeste kunstenaars in de tentoonstelling.

Het is zelfs het thema in het werk van David Penny (44), een kunstenaar uit Manchester. Hij observeerde het weven lange periode en legde de handelingen vast met zijn camera.

‘Je moet weven niet onderschatten, het vraagt een zekere arbeidsintensiteit en arbeidskracht’, vertelde een wever me een tijd geleden nog, toen ik een ambachtelijke textielwinkel bezocht in de stad Fez in Marokko.

‘Maar in weven zit ook poëzie’, merkt curator Joachim Naudts van zijn kant op. ‘En dat is te zien in de beelden die David Penny heeft gemaakt. Er is dat ritmische in de handelingen, en er zit er ook een meditatief aspect in.’

De zachtheid van de wol en het harde werk dat de creatie van een tapijt vereist, zitten allebei ook in het kolossale tapijt dat de Pakistaanse kunstenares Saiqa Ejaz (33) creëerde.

‘Ik voelde de nood om de poëzie die ik als kind maakte te borduren op het tapijt.’

‘Het tapijt heet Namda. Het is geen geweven tapijt, zoals bij de Perzische tapijten het geval is. Het werd gemaakt door schapenwol samen te persen en het is een tapijt dat in Pakistan dreigt te verdwijnen’, legt ze uit. Voor deze creatie werkte de kunstenares samen met vluchtelingenvrouwen in Antwerpen. In het tapijt komen verschillende artistieke uitingen tot stand en roept het heden het verleden op.

Saiqa Ejaz voelde zich als kind vaak eenzaam. Ze kon bij niemand terecht, maar vond soelaas in poëzie schrijven. ‘Toen ik in België mijn kunststudies verderzette, kwamen dezelfde gevoelens van eenzaamheid bij mij terug. Ik voelde de nood om de poëzie die ik als kind maakte te borduren op het tapijt.’

De kunstenares zingt ook. En ook al kun je de woorden die ze borduurde niet begrijpen, toch hoor je de pijn in haar gezang, daar is ze van overtuigd.

Connectie met de natuur

‘Wij hebben de natuur nodig en we zijn er afhankelijk van.’

Ejaz drukt via haar creatie de nood uit aan aandacht voor een ecologisch leven en aan meer respect voor de natuur. Net als een andere kunstenaar uit de tentoonstelling, Hussein Shikha (27), een Gentenaar die uit het zuiden van Irak komt en de symbolen van een ecologisch en een cultureel vernietigd gebied wil doen herleven.

‘Om te weven heb je materiaal nodig, je hebt schapen en wol nodig,’ zegt Ejaz, ‘maar die zijn er niet in de streek waar ik woon, ze zijn verdwenen.’

En laat juist die connectie met de natuur iets zijn wat ook de Gentse kunstenares Margo Veeckman opzoekt. Connectie met de natuur betekent in haar visie: de natuur als gelijke beschouwen, en uiteindelijk vergankelijkheid accepteren.

© Liza François (courtesy Margo Veeckman)Margo Veeckman aan het werk tijdens de creatie van “Trellis”. ‘Textiel is een levend materiaal. Het registreert veel, het neemt op en het onthoudt.’
© Liza François (courtesy Margo Veeckman)

Als bezoeker van Carpetland. Critical Tapestries wandel je tussen de tapijten door. De creaties zijn niet hermetisch afgesloten of slechts vanop afstand te bewonderen. Het wandtapijt van Fátima Rodrigo Gonzales kun je voelen en aanraken, en dat vindt de kunstenares ook belangrijk.

Margo Veeckman gaat daar zelfs een stap verder in: voor haar mag de creatie kapot gaan. Daar dient het tapijt zelfs voor. Dat werkt voor de kunstenares in zekere zin bevrijdend. Daarom hangt het ook buiten, in de voormalige kloostertuin.

‘Textiel is een levend materiaal. Het registreert veel, het neemt op en het onthoudt’, zegt Veeckman. In textiel zit leven. Daarom heeft ze zakjes in het tapijt verwerkt en met zaadjes gevuld, zodat de vogels ervan kunnen eten.

‘Wij hebben de natuur nodig en we zijn er afhankelijk van,’ zegt Veeckman, ‘maar ze moet binnen bepaalde grenzen blijven. In de stad moet de natuur beperkt blijven tot parken, en als we de natuur binnenshuis brengen of toelaten moet dat binnen bepaalde lijnen blijven. We willen de natuur overmeesteren, maar zo zien we de natuur niet echt als onze gelijke.’ Tegen dat idee wil ze ingaan.

Heling

Het komt terug in verschillende creaties: hoe het ambachtelijke, het spirituele en het engagement — of het nu sociaal, politiek of ecologisch is — samengaan. Ook heling is een rode draad doorheen veel installaties.

De Braziliaanse Isabel Cristina Raphael Vieira, gekend als Isa do Rosário (56), greep voor haar creatie naar een praktijk die ze van haar grootmoeder leerde om de geschiedenis van de slavernij op te rakelen. Ze bracht tekeningen aan op het gigantische stuk textiel en wil daarmee de stemmen tot leven brengen van tot slaaf gemaakten die verdronken in de Atlantische Oceaan.

© EstudioEmObra (courtesy Mitre Galeria_4)Isa do Rosário wil met een gigantisch werk de stemmen tot leven brengen van tot slaaf gemaakten die verdronken in de Atlantische Oceaan. (foto: in de Mitre Galeria) © EstudioEmObra (courtesy Mitre Galeria_4)

Wanneer ik aan Hussein Shikha, die als tiener naar België kwam en er te maken kreeg met uitsluiting, vraag wat hij met zijn creatie wil bereiken, antwoordt hij: ‘Ik wil dat mijn kleine broer en mijn moeder zien hoe rijk onze geschiedenis is, en hoe mooi ons erfgoed.’

De verontwaardiging die kunstenaars drijft, kan groot zijn. Hun engagementen en hun idealen kunnen even kolossaal zijn als de creaties die ze zelf creërden. Maar uiteindelijk draaien veel van deze werken rond dromen die, in een ideale wereld, voor iedereen vanzelfsprekend zouden moeten zijn.

Carpetland. Critical Tapestries kan je nog tot 14 april bekijken in Kunsthal Extra City-Kerk, Provinciestraat 112, Antwerpen. Tickets: 7 euro (standaardtarief) of met korting. Op zondag 28 januari is er een gratis rondleiding.

© We Document ArtWerken van de Iraanse kunstenares Golnesa R. Pishkhani op de tentoonstelling in Extra City, Antwerpen. Nog tot 14 april te bekijken. © We Document Art