‘Mensen op straat zullen niet “het nieuwe normaal” zijn’

Commentaar

Over de normalisering van de ellende in de Brusselse straten

‘Mensen op straat zullen niet “het nieuwe normaal” zijn’

Mannelijke asielzoekers die van België geen opvang krijgen staan gemiddeld negen maanden op straat. De Belgische overheid haalt de schouders op en bereidt zich tiktokkend voor op de verkiezingen. Wereldschokkend, vindt Tine Danckaers: de normalisering van de ellende in de Brusselse straten.

Hij knikt in mijn richting als ik voorbijstap. Het is een hoffelijke knik. Ik knik terug, meteen ook naar zijn buren op de vensterbanken van statige gebouwen in de Brusselse Keizerinnenlaan. Vier dakloze buren met elk een vensterbank en elk een reisbed van karton. Community building op straat, in het centrum van Brussel, het hart van Europa.

De volgende ochtend. Een aantal kilometer zuidwaarts stappen parkslapers van de Hallepoort naar het Zuidstation, slaapzak onder de arm en de rest van hun schamele bezittingen in een rugzak. Stroomopwaarts tegen de rij pendelaars.

Een paar straten verder palmt een man, het hoofd volledig ingepakt door twee sjaals, het midden van de straat in. ‘C’est moi!’, scandeert bij bij herhaling, om dan zijn al gehalveerde schoentip verder kapot te schoppen tegen de vuilnisbak. 

Om de hoek verbergen enorme spandoeken de gevel van een leegstaand flatgebouw. De woorden, met bittere verfstreken geschilderd, spatten eraf. ‘Een dak’. ‘Een huis’. ‘Waardigheid’. ‘Regularisatie nu!’ Duidelijke eisen die op de straatstenen vallen, naast een gebruikt crackblikje en een opengescheurde zak met gebruikt textiel. 

In het noorden van Brussel, naast de permawinkeltjes en hippe cycloclubs van Tour&Taxis, staan vermoeide haveloze tentjes tussen het onkruid en zwerfvuil van het plantsoen voor de Humanitaire Hub (zie kader). Wie hier kampeert heeft alvast meer zekerheid op een plek vooraan in de dagelijkse rijen voor een maaltijdbon. 

Wat al deze plekken gemeen hebben buiten een beschadigd straatbestaan van Brussel? 
Hier passeert geen beleidsmaker.

De Humanitaire Hub...

... is een consortium van vijf organisaties: Artsen zonder Grenzen, Dokters van de Wereld, Belgische Rode Kruis, SOS Jeunes, Burgerplatform Belrefugees.
De Hub richt zich sinds 2017 op kwetsbare mensen uit migratie.

In het dagcentrum van de Hub kunnen mensen terecht voor maaltijden, medische en psychologische consultaties, douches, de bedeling van kledij, sociale en juridische informatie…

De Hub biedt geen huisvesting maar mensen kunnen zich wel aandienen bij de urgentiedienst van Belrefugees e.a.

Straatellende swingt de pan uit

Het aantal daklozen in Brussel steeg tussen 2008 en de laatste daklozentelling in 2022 tot 7134. Een stijging met 400%. Het zijn voornamelijk mensen zonder wettig verblijf, zeggen Dokters van de Wereld en de Brusselse daklozenorganisatie Samusocial.

En daar zijn, zo merken de hulporganisaties, almaar meer alleenstaande moeders en almaar meer niet-begeleide minderjarigen, onder meer uit Ethiopië en Eritrea bij, met almaar complexere medische en mentale zorgnoden.

Dagelijks ontvangt de Hub gemiddeld 406 mensen. In december legden hier 2600 mensen zonder opvang een hulpvraag neer.

Wie voor hij op straat belandde nog geen kwetsbaar profiel had, loopt grote kans om dat alsnog toe te eigenen. Dakloosheid duurt almaar langer, en de straat is sinds de coronacrisis nog ruwer geworden.

Ook bij de Humanitaire Hub zien ze de problematieken groeien bij de mensen die bij hen aankloppen. ‘We merken steeds meer mensen die een toevlucht zoeken tot drugs, maar ook meer mensen met psychische zorgnoden en helaas soms ook gedragsproblemen.’ 

Dagelijks ontvangt de Hub gemiddeld 406 mensen. In december legden hier 2600 mensen zonder opvang een hulpvraag neer. Tussen haakjes, het zijn de laatste beschikbare cijfers die de Hub publiceerde, de druk op de dagelijkse werking laat weinig ruimte voor updates in externe communicatie.

Die 2600 mensen stonden op de wachtlijst voor een opvangplaats bij Fedasil, de federale overheidsdienst voor de opvang van asielzoekers, zo zeggen de coördinatoren van de Hub. 70% van hen stond in het koude najaar letterlijk op straat. Niet één maand, maar zes maanden vormen de gemiddelde wachttijd voor een opvangplaats. Voor alleenstaande mannen (die niet uit Oekraïne komen) kwamen daar toen twee maanden bij. Vandaag neigt de wachttijd naar negen maanden.

Negen maanden!

Negen maanden op straat. Wat doet dat met een mens? Onlangs nog vertelde een fantastische dame die ik net heb leren kennen over haar aankomst in België. Een lang verhaal over een ongelukkig huwelijk en het taboe van gescheiden vrouwen in haar geboorteland.

‘Ik groeide op in een beschermd gezin uit de lagere middenklasse. Nooit ofte nimmer zou ik hebben kunnen voorspellen dat ik op een moment in mijn leven zeven dagen op straat zou doorbrengen.’ Ze vertelde over de diepe deuken die haar zelftrots die week kreeg, de ontreddering, het pariagevoel.

De democratie heeft regels en een daarvan is dat een regering haar eigen wetten niet met voeten treedt.

Vermenigvuldig, met die info in het achterhoofd, die zeven dagen eens tot negen maanden. 

‘Zelfs één nacht op straat kan een kortsluiting betekenen waarvan je de schade voor de rest van je leven meeneemt’, vertelde Zana, een jonge Syrische vluchteling, tijdens een publiek gesprek bij het Hannah Arendt Instituut. Het panelgesprek ging onder meer over de ontoegankelijke interviews voor asielaanvragers.

Eén van de pijnpunten is dat verwacht wordt dat mensen bij die interviews door de protection officers van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) een consistent chronologisch verhaal vertellen.

Begin er maar aan als je een tijd op de straat slaapt en elke zenuw is ingesteld op overleven, klonk het in dat gesprek. Mensen die verstoken blijven van de opvang waar ze recht op hebben, krijgen er meteen achterstand voor hun asielprocedure bovenop. 

Basisles democratie

Wat ik vertel is helaas niet nieuw. Maar het blijft wel wereldschokkend, en dus onrustwekkend voor de samenleving en de democratie. De democratie heeft regels en een daarvan is dat een regering haar eigen wetten niet met voeten treedt. Dat is een basisprincipe van democratisch bestuur.

​Als kiezer verwacht ik dat deze regering in de eerste plaats haar eigen opvangwet uit 2007 volgt, wachtlijsten afschaft en asielaanvragers onderdak verleent. 

Het is hemeltergend hoe de regering gerechtelijke uitspraken naast zich neerlegt. Het onwettige en vreselijk nalatige opvangbeleid werd al eindeloos veroordeeld door vluchtelingenorganisaties, mensenrechteninstituten, door buitenlandse rechters, en zelfs door de Europese Commissie.

Maar onze regering blijft dat en de gerechtelijke beschikkingen halsstarrig negeren. Dat heet, alweer zo’n open deur, de uitholling van de rechtstaat, en die van menselijk beleid. 

Vermaatschappelijking na falend beleid

In het najaar sloot de Humanitaire Hub een week, om flink in te ademen, even tot rust te komen, en de continu hevig draaiende noodwerking structureel te herbekijken. 

In een artikel op Bruzz wijst Emmy Deschuttere van Dokters van de Wereld op de onhoudbare druk op de diensten van hun organisatie, waar ook zij zelf al met lange wachtlijsten werken. ‘De hulporganisaties krijgen er alleen maar taken bij. We worden er gek van. Onze vrijwilligers zitten op hun tandvlees.’ 

Tussen 2011 en 2023 verleenden meer dan 1400 vrijwilligers meer dan 24.000 consultaties aan daklozen.

‘In de humanitaire hub komen nu zeven op de tien hulpvragen van asielzoekers die we in de vorige legislatuur nooit zagen’, zegt Emmy Deschuttere van Dokters van de Wereld, simpelweg omdat er geen plek meer is in de federale centra van Fedasil.

‘Het zet druk op onze diensten, waar we sowieso al met lange wachtlijsten werken. De verschillende overheden wijzen naar elkaar en hulporganisaties krijgen er alleen maar taken bij. We worden er gek van. Onze vrijwilligers zitten op hun tandvlees.’

En dat zijn er niet weinig. Het vrijwilligersaantal van Dokters van de Wereld steeg enorm. Tussen 2011 en 2023 verleenden meer dan 1400 vrijwilligers meer dan 24.000 consultaties aan daklozen. ‘De medische werking evolueerde mee met de realiteit op straat’, klinkt het.

Als het maar gebeurt

Brusselse burgers blijven zich ook inzetten om, in samenwerking met burgerplatform BelRefugees, mensen zonder wettig verblijf op te vangen. Solidariteit bestaat dus. Dat toonde zich ook toen vele Vlaamse burgers hun deuren openzetten om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Kwestie van de menselijkheid te laten spreken en kwestie van de sociale samenleving zuurstof te geven.

​Een wanbeleid – mensen op straat laten verkommeren – leidt niet tot een veiliger samenleving. Veilige straten zijn een verzuchting bij zowel linkse als rechtse kiezers.

Als je als overheid geen straatellende en toenemend drugsgeweld wil, moet je aan de slag met mensen.

Er zijn internationale voorbeelden van steden waar linkse en rechtse politieke partijen de handen in elkaar slaan om dakloosheid tegen te gaan. De ene partij vanuit het idee dat mensen het recht hebben op een menswaardig leven, de andere omdat overlast moet worden aangepakt. 

De verkiezingsprogramma’s van de Vlaamse partijen variëren op het programmapunt van migratie. Waar iedereen het over eens is, zijn strengere buitengrenzen en een sterker terugkeerbeleid. Dat vereist dat je mensen niet uit het oog verliest, en dat je hen van meet af aan begeleidt.  

Als je als overheid geen straatellende en toenemend drugsgeweld wil, moet je aan de slag met mensen. Of dat nu streng is of niet, als het maar rechtvaardig is.