Judith Verweijen en Koen Vlassenroot
“‘De Congocrisis reikt verder dan ‘conflictmineralen’’
© Al Jazeera / Flickr (CC BY-SA 2.0) (archiefbeld uit 2012)
© Al Jazeera / Flickr (CC BY-SA 2.0) (archiefbeld uit 2012)
De zucht van Rwanda naar Congolese mineralen als hoofdfactor zien van de recente inval in Oost-Congo, is te kort door de bocht, schrijven Judith Verweijen (Universiteit Utrecht) en Koen Vlassenroot (UGent) in een gezamenlijk opiniestuk. Het doet onrecht aan de andere belangrijke redenen voor het conflict.
Zondagnacht viel de Congolese rebellengroep M23 samen met het Rwandese leger Goma binnen, de hoofdstad van de provincie Noord-Kivu in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De drie jaar geleden gestartte rebellie van de M23 neemt hiermee opnieuw een dramatische wending.
In mediaberichtgeving en opiniestukken wordt steevast de zucht van Rwanda naar Congolese mineralen als de hoofdfactor gezien voor de recente escalatie. Dit is te kort door de bocht en doet onrecht aan de andere belangrijke redenen voor het conflict. Het beheersen van de mineralenhandel is nooit de primaire drijfveer van de M23 groep geweest en is ook moeilijk te zien als de motivatie achter de inname van Goma.
De M23 is de laatste incarnatie van een lange reeks door Congolese Tutsi geleide en Rwanda ondersteunde rebellieën sinds midden jaren 90. Deze rebellieën hebben een tweevoudige oorsprong. Enerzijds dienen zij om de positie van Congolese Tutsi te versterken. Deze groep is historisch gezien gediscrimineerd, hoewel economisch in een bevoorrechte positie, en vaak het slachtoffer geweest van etnisch gericht geweld. Anderzijds hebben deze rebellieën ook altijd de veiligheids- en economische belangen van Rwanda gediend.
De M23 ontstond in 2012 vanuit een muiterij van Tutsi officieren in het Congolese leger. Het bezette toen ook Goma, maar werd kort daarna militair verslagen. De afspraken die gemaakt werden om de vrede te herstellen bleven echter grotendeels woorden op papier. De frustratie hierover bewoog een deel van de groep om zich eind 2017 weer in Congo te vestigen.
In 2021 begon ook vanuit Rwanda de frustratie te groeien over de houding en keuzes van de Congolese president Tshisekedi, die in 2019 aantrad. Zo sloot Kinshasa met Oeganda een akkoord over militaire operaties door het Oegandese leger in Oost-Congo tegen de Oegandese rebellengroep ADF. Ook was er nieuwe samenwerking met Kampala omtrent een aantal wegen-en mijnbouw projecten. Het Rwandese regime ervaarde dit als een dreiging voor haar economische en veiligheidsbelangen in Oost-Congo. En tenslotte vond Kigali dat Kinshasa geen woord hield in afspraken rond de goudhandel.
De wedloop om mineralen is niet de oorzaak, noch de inzet van de recente escalatie.
Deze frustraties waren de katalysator voor Rwanda om via het steunen van een gewapende rebellie druk uit te kunnen oefenen op Kinshasa. Wat volgde was een voortdurende intensificatie van het geweld en een complete diplomatieke impasse tussen beide landen.
Internationale en regionale pogingen om diplomatiek of militair een oplossing te vinden, zijn tot nog toe mislukt. Met als gevolg dat beide kanten zich steeds dieper hebben vastgegraven in oorlogszuchtige standpunten. Tot wroeging van Rwanda is het Congolese leger nauw gaan samen werken met de FDLR, Rwandese rebellen die hun oorsprong hebben in het Rwandese leger en milities die betrokken waren bij de genocide in 1994. Kinshasa is op haar beurt verbolgen over de omvangrijke militaire steun die Rwanda aan de M23 biedt.
(Lees verder onder de leestip)
Maar wat is nu precies de rol van grondstoffen in dit conflict? En (hoe) dragen deze bij tot de nieuwe escalatie van het geweld?
Tot april 2024, toen de M23 de Rubaya mijn innam, was mijnbouw niet de belangrijkste inkostenbron van de groep. Zij financierde haar operaties voornamelijk via allerhande belastingen, bijvoorbeeld op handel, markten, vee en via wegversperringen. Dit veranderde na de inname van de Rubayamijn. Er wordt geschat dat deze zo’n 120 ton coltan per maand oplevert, goed voor een slordige 800.000 US dollar. Ook is de export van mineralen vanuit Rwanda, waarvan een aanzienlijk deel uit Congo afkomstig is, de afgelopen twee jaar toegenomen.
De vraag blijft echter waarom, als mijnbouw controleren het doel was geweest, de groep zich de afgelopen drie jaar niet doelgerichter op het controleren van mijngebieden gericht heeft. De inname van Goma lijkt ook geen strategische zet indien het doel is de inkomsten van mineralen verder te maximaliseren. De inname van de stad vestigt immers alle aandacht op de crisis en haar Rwandese sponsors. Hiermee dreigt ook de Rwandese export van mineralen in het vizier te komen, of zelfs te worden gesanctioneerd. Wat voor Rwanda op termijn zeer nadelig zou kunnen zijn.
Ook het Congolese regime raakt stilaan verstrikt in deze oorlog en moet op haar verantwoordelijkheden worden gewezen.
Het is dus niet de wedloop om mineralen die de recente escalatie veroorzaakt heeft. Deze kan beter begrepen worden in het licht van de falende onderhandelingen tussen Congo en Rwanda. Die impasse is deels het resultaat van de categorische weigering van Kinshasa om met de M23 te onderhandelen, en in te gaan op haar grieven omtrent de positie van Congolese Tutsi. Ook is Kinshasa haar belofte om banden met de FDLR te breken niet nagekomen.
Maar de huidige patstelling is ook te wijten aan het relatieve gemak waarmee M23 en RDF grote gebieden in Noord-Kivu in handen wisten te krijgen vanaf januari 2024, ondanks verschillende pogingen tot een staakt-het-vuren. Wat meteen ook duidt op de zwakte van het Congolese leger.
Regionale geopolitiek heeft verder olie op het vuur gegooid. De spanningen tussen Rwanda en Burundi zijn hoog opgelopen nadat het Burundese leger aan de kant van Kinshasa is gaan vechten op basis van een bilateraal militair samenwerkingsakkoord. Verder zijn de verhoudingen tussen Rwanda en Zuid-Afrika verslechterd na de deelname van Zuid-Afrika aan een militaire missie van de SADC (regionaal samenwerkingsverband van staten in zuidelijk Afrika) die Kinshasa moet ondersteunen in haar strijd tegen M23.
Schrijnend hierbij is dat de escalatie verder in de hand is gewerkt door het gebrek aan diplomatieke actie tegen de Rwandese militaire betrokkenheid. Toen Rwanda de M23 steunde in 2012, schortten een aantal donoren hun ontwikkelingssamenwerking op.
Vandaag werden behalve veroordelingen, voorlopig weinig concrete acties besloten. Bovendien is de houding van een aantal grote donoren nogal dubbelzinnig gebleken. De EU tekende in februari 2024, toen de M23’s territoriale uitbreiding een grote vlucht nam, nog een strategisch partnership voor kritieke grondstoffen met Rwanda. Het gaf later in 2024 ook nog eens 20 miljoen aan het Rwandese leger ter ondersteuning van hun operaties in het noorden van Mozambique, waar het een cruciale rol speelt in het beheersen van een rebellengroep die de operaties van het Franse TotalEnergies bedreigt.
Deze internationale dubbelzinnigheid wordt volop uitgebuit door Rwanda, dat de laatste weken en dagen extra troepen stuurde om de M23 te ondersteunen in haar machtsovername van Goma. Willen internationale partners, en de EU en haar lidstaten in het bijzonder, hun laatste restje geloofwaardigheid niet verliezen, dan zullen ze snel tot ondubbelzinnige actie moeten overgaan. Maar enkel druk op Rwanda is onvoldoende. Ook het Congolese regime raakt stilaan verstrikt in deze oorlog en moet op haar verantwoordelijkheden worden gewezen.
Judith Verweijen is universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Koen Vlassenroot is professor in de Politieke Wetenschappen en hoofd van de Conflict Research Group aan de Universiteit Gent.