Julien Deroy
“‘De Haïtiaanse chaos is een syndroom van sociale ongelijkheid’
De crisis in Haïti gaat gepaard met spectaculaire koppen, maar die geven vrijwel geen context of achtergrond, vindt landbouwingenieur en ontwikkelingsspecialist Julien Deroy. 'Het Haïtiaanse inferno gaat verder dan wat we doorgaans horen en de oplossingen hebben vooral een internationale dimensie. Maar die internationale solidariteit moet oprecht zijn en afstand nemen van de eerdere relaties van koloniale overheersing.'
Julien Deroy is landbouwingenieur en ontwikkelingsspecialist. Hij werkte meer dan 20 jaar in Haïti en woont in België, waar hij doctoreert aan universiteit van Luik.
Eind 2023 tekende hij unieke getuigenissen op tijdens een reis naar zijn thuisland. Samen met journalist Alex Van Steenbergen verwerkte hij die tot een reportage voor MO*.
Een cataclysme: zo omschreef Volker Türk, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, de situatie in Port-au-Prince, de Haïtiaanse hoofdstad. De cijfers zijn huiveringwekkend. Sinds het begin van 2024 zijn door bendegerelateerd geweld in Haïti minstens 2500 mensen gedood of gewond geraakt, waaronder 82 kinderen. Een recordaantal van 580.000 mensen is ontheemd.
De VN meldt dat Haïti nu het land is met het hoogste aantal ontheemden ter wereld als gevolg van crimineel geweld, dat vooral vrouwen en kinderen treft. Tegelijkertijd staan volgens dezelfde bron (La Presse) 1,6 miljoen Haïtianen op de rand van de hongerdood.
Alles is goed, zolang de bendes hen maar niet achtervolgen.
Gezinnen, met kinderen op de arm en een paar essentiële bezittingen bij zich, ontvluchten hun huizen en zoeken een schuilplaats waar ze maar kunnen, zolang ze maar aan het gevaar ontsnappen. Ze kamperen op openbare plaatsen zonder sanitaire voorzieningen. Alles is goed, zolang de bendes hen maar niet achtervolgen.
Sinds 29 februari 2024 gijzelen de bendes de inwoners van Port-au-Prince. Het stadscentrum, de zetel van de belangrijkste instellingen van het land, staat in brand. Verschillende gebouwen zijn geplunderd en tot de grond toe afgebrand.
De bendes van de hoofdstad “verenigen” zich in een coalitie die ze cynisch 'samenleven' noemen, om zich te verdedigen tegen de speciale veiligheidsmissie onder leiding van Kenia en bij de regering te lobbyen voor amnestie.
De wanhoopskreten van honderden gezinnen die onder controle staan van de bendes klinken elke dag. Het lijkt wel iets uit een horrorfilm, maar het is puur dagelijkse realiteit.
De zichtbare wonde
De vlakte van Cul-de-Sac, het belangrijkste waterreservoir voor de stedelijke agglomeratie, is een oorlogsgebied. Het water dat voornamelijk per tanker werd gedistribueerd vanuit het bekken, bereikt de 3 miljoen mensen die vastzitten in een hoofdstad waar alle toegang al meer dan een maand is afgesloten, niet meer. De weinige ziekenhuizen die niet geplunderd zijn, hebben niet de minste apparatuur of personeel om gewonden, zieken of vrouwen die op het punt staan te bevallen te behandelen.
De stad Port-au-Prince, gesticht in 1749, is het centrum van het Haïtiaanse denken, cultuur, kunst en economie. Het is ook het hart van de Haïtiaanse overheidsadministratie. In de stad bevinden zich onder andere ministeries, rechtbanken en het presidentieel paleis.
In slechts vier weken tijd zijn er alleen nog muren over die bezaaid zijn met projectielen, as en hopen puin die lijken op de verwoestingen van een dodelijke aardbeving. In de universiteiten liggen de dossiers van studenten en professoren overal verspreid. Boeken, computers en zelfs levenloze lichamen liggen gewoon op straat.
Volgens het Office de la Protection du Citoyen in Haïti zijn bijna 5000 gevangenen op vrije voeten na een aanval van bendes op de twee grootste gevangenissen van het land. Gevaarlijke bandieten en criminelen lopen vrij rond. Onder hen tellen we Clifford Brandt, een Haïtiaanse zakenman die in 2012 werd gearresteerd voor de ontvoering van de zoon van een concurrent. Ook bendeleiders zoals Bout Janjan, Ézéchiel en Jouma, om er maar een paar te noemen, lopen vrij rond.
Mindere gevangenen hebben gebruikt gemaakt van de ‘corridor’ die de bendes voor hen hebben opgezet. Die leidt naar een heel specifieke plek: Village de Dieu, de sloppenwijk en basis van de zeer machtige bendeleider Izo (wiens echte naam Johnson André is). Tegen hem loopt een aanhoudingsbevel van de Haïtiaanse politie en staan sancties van de Verenigde Staten en de VN-Veiligheidsraad.
De weinige ziekenhuizen die niet geplunderd zijn, hebben niet de minste apparatuur of personeel om gewonden, zieken of vrouwen die op het punt staan te bevallen te behandelen.
© Réginald Louissaint Junior / Artsen Zonder Grenzen
De wortels van de chaos - het onzichtbare deel
De ramp in Haïti is in de eerste plaats het resultaat van een samenspel van drie actoren. De Haïtiaanse politieke leiders zijn de eerste speler. Zij vinden zichtbaar steun bij buitenlandse diplomaten en grote internationale organisaties, die als tweede speler fungeren. Gedomineerd door de Amerikanen leiden ze al meer dan een eeuw de dans.
De derde speler, niet minder belangrijk, is de financiële en industriële elite waar de kleine familieclan van de bourgeoisie toe behoort. Die heeft altijd, samen met de Haïtiaanse politieke leiders, de armen en behoeftigen in de sloppenwijken van Port-au-Prince gebruikt om hun eigen belangen te dienen. De gewapende bendes, nu een volwaardige vierde speler, bezetten de hele hoofdstad.
In het verleden werden die bendes geleid door een minister, een president, een senator, een rijke zakenman en vele anderen die probeerden de macht te behouden, lucratieve economische sectoren te controleren of concurrentie te verhinderen. Deze coalitie heeft de rechterlijke macht omgevormd tot niet meer dan een vod, gemanipuleerd en geïnstrumentaliseerd door en voor deze elite. Monopolie, zowel op het gebied van macht als op de markt, is de conditio sine qua non van een systeem dat sinds de slavernij het land domineert en door deze spelers in stand wordt gehouden.
Het vergt moed, niet alleen te begrijpen wat er aan de hand is, maar ook om de namen van de verantwoordelijken te noemen. Daarvoor moeten we 20 jaar terug in de tijd, precies op 29 februari 2004. Haïti, voor een tweede termijn geleid door de voormalige priester Jean Bertrand Aristide, stond aan de rand van de afgrond.
Geconfronteerd met een politieke oppositie die de Amerikanen en de financiële en industriële elite in Haïti militair en financieel steunden, legde Aristide een autoritair regime op waarin hij jongeren uit de sloppenwijken bewapende en hen beval om de eigendommen en levens van zijn tegenstanders aan te vallen, waaronder studenten die tegen zijn regime demonstreerden.
Gedreven door nationalisme hield Aristide in 2003 een virulente toespraak op het podium van de Verenigde Naties. Voor een staande ovatie van de Latijns-Amerikaanse, Aziatische en Afrikaanse afgevaardigden eiste hij dat Frankrijk Haïti meer dan 21 miljard dollar zou terugbetalen. Dat is in het geld van vandaag het equivalent van de 150 miljoen gouden franken, plus rente, die de jonge Republiek Haïti had moeten betalen aan de voormalige Franse kolonisator nadat het zijn onafhankelijkheid had gewonnen in de Haïtiaanse Revolutie van 1804.
Aan de basis van Haïti’s ellende: herstelbetalingen aan slavenhouders was de kop van een dossier over dit schandaal dat The New York Times in mei 2022 publiceerde. Veel bronnen zijn het erover eens dat Frankrijk de stoutmoedigheid van Aristide niet slikte en de kant van de Amerikanen koos om hem ten val te brengen.
Op 29 februari 2004 werd Aristide gedwongen het land te verlaten aan boord van een Amerikaans vliegtuig, begeleid door veiligheidspersoneel van het Amerikaanse leger. Een interimregering onder leiding van een uit de Verenigde Staten teruggekeerde premier en Amerikaanse, vervolgens Franse en internationale militairen namen de controle over het land over. Dat maakte deel uit van een missie van de Verenigde Naties in Haïti.
Deze missie, tien maanden na de aardbeving van 2010 die aan niet minder dan 300.000 mensen het leven kostte, introduceerde cholera in Haïti, die officieel meer dan tienduizend levens eiste.
In plaats van het Haïtiaanse onderwijssysteem te hervormen, hebben Martelly en zijn regeringen een vruchtbare voedingsbodem voor corruptie gekweekt.
Diezelfde VN organiseerden in hetzelfde jaar als de aardbeving de verkiezingen in Haïti, en werkten mee aan ‘vervalsing van de resultaten van de presidentsverkiezingen. Daarbij zetten ze druk op de Haïtiaanse waarnemers om de resultaten te publiceren en gaven zo het land een president waar niemand op wachtte’, zo schreef Ricardo Steisenfus (2015), toenmalig ambassadeur van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en verkiezingswaarnemer in Haïti. De nieuwe president, Joseph Michel Martelly, zou Haïti naar nieuwe hoogten van corruptie en banditisme leiden. In het openbaar noemde hij zichzelf een “legale bandiet”.
Allianties met bendes
Vóór 2004 had Aristide het monopolie op de bendes. Die richtte hij zelf op en voedde en elimineerde hij vervolgens als hij ze niet langer nodig had. Onder Martelly hadden verschillende actoren zelf vrij spel om de arme wijken van Port-au-Prince in te trekken en op zoek te gaan naar een gemakkelijke prooi voor hun criminele industrie. Kinderen die nooit de kans hebben gehad om naar school te gaan en op straat zijn opgegroeid, stellen dat niet in vraag. Integendeel, ze mogen omgaan met belangrijke figuren, hebben zo toegang tot macht en makkelijk geld, en voelen zich gerespecteerd.
Op die manier ontstaat een nieuw beroep in een nieuwe industrie. In plaats van het Haïtiaanse onderwijssysteem te hervormen, hebben Martelly en zijn regeringen, waaronder die onder leiding van Laurent Salvador Lamothe, een vruchtbare voedingsbodem voor corruptie gekweekt. Daarvan profiteerden ze om bijna de helft van de 4,2 miljard dollar van een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van energie, die in juni 2005 door Venezuela werd gelanceerd, te verduisteren.
De manoeuvres van Martelly en de individuele agenda’s van de politieke klasse van Haïti hadden als gevolg dat Jovenel Moise toetrad tot het presidentschap van Haïti. Vier jaar later heeft Moise, die nooit verkiezingen heeft georganiseerd, het land meegesleurd in de richting van totaal verval door ongezonde allianties aan te gaan met bendes. In juli 2021 werd hij in zijn woning vermoord door een commando bestaande uit Colombianen, Amerikanen van Haïtiaanse afkomst en handlangers van het hoge commando van de Haïtiaanse Nationale Politie.
Van juli 2021 tot maart 2024 regeerde interim-premier Ariel Henry Haïti. Hij moest de overgang leiden die moest leiden tot nieuwe verkiezingen. Verzekerd van de steun van de internationale gemeenschap, regeerde hij met beloften die nooit zijn nagekomen, deelde hij de macht met zijn tegenstanders en minachtte hij het Haïtiaanse volk.
De bendes zijn nu machtiger dan ooit, omdat ze de tijd en de middelen hebben gehad om hun macht te consolideren. Dat gebeurde mede dankzij wapens en munitie afkomstig uit de Verenigde Staten, die in containers werden verstopt door verschillende zakenmensen uit het land.
Ze controleren nu de strategische punten in de hoofdstad en de provinciale steden. Ze zijn erin geslaagd rijk te worden en hun financiële en materiële autonomie te waarborgen door middel van ontvoeringen, drugshandel, seriediefstallen en afpersing. Ze hebben zich gevestigd als een ware macht die de Haïtiaanse Nationale Politie ruim overtreft. Vandaag de dag zijn de bendes oncontroleerbaar, zelfs voor degenen die hen hebben opgericht en gefinancierd.
Aangeleerde domheid
Haïtiaans historicus Lesly Péant slaat de spijker op zijn kop: ‘Haïti vertoont nu al een paar jaar wat filosoof Julien Saiman “aangeleerde domheid” noemt: een acceptatie van ellende, bedelarij, vuiligheid, banditisme en willekeur. Een gebrek aan introspectie en nederigheid kenmerkt een politieke klasse die zich terugtrekt in complete onverantwoordelijkheid. Onderweg verspreiden ze hun eigen onverschilligheid, gebrek aan mededogen en zelfs regelrechte wreedheid over de Haïtiaanse samenleving. Domheid stelt zichzelf niet in vraag.’
De Haïtianen hadden al minstens drie decennia het vertrouwen in hun leiders verloren. In plaats van de ellende van de bevolking te verlichten en ontwikkeling te bevorderen, vertrouwen die op buitenlandse diplomaten, die erom bekend staan interim-presidenten en -premiers aan te stellen en de uitslag van presidentsverkiezingen te beïnvloeden. Dit was het geval in 2004 na de verbanning van president Aristide, in 2012 toen Michel Martelly werd gekozen en in 2021 na de moord op president Jovenel Moïse.
Vandaag, na de overwinning van de bendes die de premier in ballingschap dwongen, wordt Haïti, de eerste zwarte republiek ter wereld, geregeerd door een presidentiële overgangsraad en een nieuwe premier. Deze raad bestaat uit partijen die worden geleid door dezelfde politici die het land twintig chaotische jaren lang hebben geregeerd.
Diezelfde spelers kiezen ook de ministers van de regering. Er worden veel vragen gesteld over de effectiviteit van deze zevenkoppige presidentiële raad, hun legitimiteit en hun vastberadenheid om het land uit dit moeras te halen. De geschiedenis van Haïti biedt geen bewijs voor de effectiviteit van dat soort oplossingen.
Naast deze puur politieke maatregelen wordt er geleidelijk een multinationale veiligheidsmacht ingezet in Haïti. Die werd opgericht onder resolutie 2699 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Onder leiding van Kenia bestaat de troepenmacht uit zo'n 2600 politieagenten uit de Bahama's, Bangladesh, Barbados, Belize, Benin, Tsjaad en Jamaica. Maar de Haïtianen blijven om historische redenen erg op hun hoede.
Zoals Frédéric Thomas, doctor in de politieke wetenschappen en specialist in Haïti, in oktober 2022 zei: 'De bevolking heeft zeer slechte herinneringen aan buitenlandse interventie. Van 1994 tot nu is Haïti voortdurend gedekt door een VN-missie, en dat heeft zijn sporen nagelaten. Denk aan cholera, seksueel geweld, vervalste verkiezingen, enzovoort.'
De Haïtianen twijfelen aan het vermogen van Kenia om de bendes in Haïti te bestrijden en geloven dat alleen de Verenigde Staten de veiligheid in het land kunnen herstellen. Deze overtuiging, gecombineerd met de passiviteit van de Verenigde Staten ondanks hun geografische nabijheid en politieke invloed, verergert hun frustratie.
Perspectieven
Haïti kan uit haar as herrijzen. Gewone Haïtianen geloven dat de oplossing voor deze crisis, die complex van aard is, concrete acties moet omvatten om ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid te bestrijden.
De criminele economische praktijken van de Haïtiaanse oligarchen, die nauwe banden hebben met de politiek, zijn gedocumenteerd in rapporten en artikelen. Het is van cruciaal belang om deze oligarchen strenge internationale sancties op te leggen, met name door hun financiële tegoeden te bevriezen en hun bewegingsvrijheid te beperken. In navolging van Canada moeten de Europese Unie en vooral de Verenigde Staten, die zeer gastvrij zijn geweest voor de Haïtiaanse oligarchen, hun oprechte betrokkenheid bij het Haïtiaanse volk bewijzen door doortastende maatregelen te nemen.
Ook de Haïtiaanse politieke leiders die betrokken zijn bij financiële schandalen en steun aan criminele groeperingen mogen de dans niet ontspringen. Helaas zijn de zwakke Haïtiaanse instellingen niet opgewassen tegen hun taak. Het is noodzakelijk dat de internationale gemeenschap aanzienlijke steun verleent aan de Haïtiaanse rechterlijke macht om haar capaciteit te versterken.
Die steun kan er zijn in de vorm van technische en financiële bijstand om rechters, aanklagers en rechercheurs op te leiden en om de justitiële infrastructuur te moderniseren. De internationale gemeenschap zal, door te investeren in een sterkere rechtsstaat in Haïti, bijdragen aan de bevordering van transparantie, verantwoordingsplicht en corruptiebestrijding, wat essentiële elementen zijn om duurzame ontwikkeling en stabiliteit in het land te stimuleren.
Het is essentieel om de onderliggende oorzaken van geweld en instabiliteit in Haïti aan te pakken, om te voorkomen dat jongeren door bendes worden gerekruteerd.
Ten slotte zijn bendes, zoals hier eerder al vermeld, de vierde belangrijke speler in de instabiliteit van Haïti en de regio als geheel. Daarom is het cruciaal om de regionale samenwerking op het gebied van veiligheid en wapenbeheersing te versterken. VN-experts hebben aangegeven dat meer dan 80% van de wapens die door de politie in beslag worden genomen van Amerikaanse makelij zijn.
Vooral de Verenigde Staten moeten de illegale handel in vuurwapens en munitie naar Haïti aan banden leggen. Dit kan door strengere grenscontroles, maar ook door meer samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties van de buurlanden en strengere controlemaatregelen op de zee- en luchtroutes die voor de wapenhandel worden gebruikt. Daarnaast is het essentieel om de onderliggende oorzaken van geweld en instabiliteit in Haïti aan te pakken, zoals armoede, werkloosheid en gebrek aan economische kansen, om te voorkomen dat jongeren door bendes worden gerekruteerd.
Het is opmerkelijk dat de internationale dimensie alomtegenwoordig is in de oplossingen voor de Haïtiaanse crisis. Dit betekent niet dat de Haïtianen zichzelf van hun verantwoordelijkheid ontslaan. Maar we moeten ons realiseren dat de Haïtiaanse middenklasse, die essentieel is voor het herstel en de economische stabiliteit van het land, al decennialang op de knieën wordt gedwongen en in ballingschap wordt gedreven door deze gewetenloze actoren, soms met westerse diplomatieke steun.
Internationale solidariteit moet oprecht zijn en afstand nemen van de eerdere relaties van koloniale overheersing. In deze geest waarschuwde Jacky Lumarque, rector van de Quisqueya Universiteit in Haïti: 'Haïti is een zeer complexe samenleving. Degenen die oplossingen voor ons zoeken, hebben nederigheid, nuance en historische diepgang nodig om passende antwoorden te vinden.'
Lees ook
Meer MO* in je mailbox
Je kan kiezen tussen deze gratis nieuwsbrieven:Word ProMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in