Sophia Honggokoesoemo (LEVL)
Waarom migratieachtergrond meespeelt in schoolresultaten en wat scholen daaraan kunnen doen
“‘‘Een dubbel gevoel bij gelijke onderwijskansen’’
© FLICKR/woodleywonderworks (CC BY 2.0)
© FLICKR/woodleywonderworks (CC BY 2.0)
Het schooljaar is intussen opnieuw goed uit de startblokken gekomen, ook voor kinderen met een migratieachtergrond. Voor een deel van hen gaat dat gepaard met bijkomende uitdagingen: onder andere voor anderstalige nieuwkomers, niet-begeleide minderjarigen, meisjes met een hoofddoek. We moeten oog hebben voor deze kinderen, vindt Sophia Honggokoesoemo, stafmedewerker bij LEVL.
Onze samenleving toont kleur en zal dat in de toekomst nog meer doen. Gegevens van het Belgische statistiekbureau Statbel (2024) tonen aan dat 42% van de minderjuarigen een andere herkomst heeft. 30% hiervan is Belg met een buitenlandse herkomst en 12% heeft een andere nationaliteit.
Meermaals hebben de PISA-onderzoeken aangetoond dat er een grote etnische kloof bestaat in het onderwijs in vergelijking met andere OESO-landen. Dit heeft een impact op de toekomst van ons allemaal. Maar de slechte resultaten zijn niet enkel toe te schrijven aan migratieachtergrond, we zien in het onderzoek een algemene daling.
De PISA-onderzoeken moeten genuanceerd voorgelegd worden. Zowel top- als laagpresteerders in het Vlaamse onderwijs doen het niet goed volgens de recente PISA-resultaten. Die daling is niet zodanig toe te schrijven aan een grotere groep van leerlingen met een migratieachtergrond, daarvoor is de groep van laagpresteerders te groot. Toch zien we dat beleidsmakers, vaak nogal gretig, ongenuanceerd deze link en interpretatie maken.
Armoede en thuistaal
We moeten de resultaten moeten in een breder plaatje bekijken. Volgens de UGent spelen specifiek bij de groep van leerlingen met een migratieachtergrond twee indicatoren een rol, namelijk een lage socio-economische status en een andere thuistaal. Bovendien overlappen de beide indicatoren elkaar voor een deel. De lage socio-economische status bij kinderen met een migratieachtergrond weegt daarnaast zwaarder door dan welke taal je thuis ook spreekt.
Taalrijkdom binnen gezinnen waar veel met kinderen wordt gesproken, zowel eentalig Nederlands als meertalig, draagt bij tot betere schoolprestaties.
Gezinnen met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de armoedecijfers. Socio-economische ongelijkheden spelen een grote rol bij het creëren van drempels in het onderwijs voor kinderen met een migratieachtergrond. Deze kinderen groeien vaker op in gezinnen met een lager inkomen, wat kan leiden tot minder toegang tot onderwijsgerelateerde middelen zoals de aankoop van schoolmateriaal, boeken en computers.
De financiële beperkingen kunnen leiden tot stress, het vermogen om zich te concentreren en om te presteren in de klas. Financiële ondersteuning is nodig bij vele kwetsbare gezinnen en kunnen in geen enkel geval als stok achter de deur gebruikt worden.
Voor sommige kinderen is vervolgens Nederlands niet de thuistaal. Dit hoeft voor het onderwijstraject geen barrière te vormen, maar wordt nog vaak wel gezien als obstakel. School- en thuistaal kunnen elkaar net versterken. Taalrijkdom binnen gezinnen waar veel met kinderen wordt gesproken, zowel eentalig Nederlands als meertalig, draagt bij tot betere schoolprestaties. Er kan daarom bij taalarme gezinnen ingezet worden op het creëren van taalrijke omgevingen.
Specifieke aandacht gaat ook naar OKAN-leerlingen (onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen). Effectief leren kan wanneer het psychosociaal welbevinden goed zit. Vaak moeten er trauma’s van conflicten, oorlog of migratie verwerkt worden. Er is vaak nood aan voldoende omkadering met betrekking tot het migratieverleden en tot uitdagingen in de huidige thuis -en schoolcontext.
Vervolgens kunnen ook onbewuste of bewuste vormen van uitsluiting gerelateerd aan onder andere herkomst impact hebben op de schoolloopbaan. We krijgen signalen van jongeren en ouders omwille van het verbod op levensbeschouwelijke tekenen, dat er geen plaats is voor hen in het onderwijs. Jongeren worden op die manier ongewild gedwongen om te kiezen tussen onderwijs op school en hun eigen identiteitsbeleving.
Daarnaast gaat het bijvoorbeeld ook om vooroordelen, implicit bias, microkwetsingen op school. Dit kan leiden tot lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond, wat een vicieuze cirkel van verminderde kansen en lagere prestaties in stand houdt. Volgens de onderwijsbarometer 2018 van gelijkekansencentrum Unia uitten negatieve stereotypering en vooroordelen zich in de clausulering (uitsluiting van een aantal opties van studiekeuzes, red.) en oriënteringsadviezen in klassenraden. Het gevoel van eigenwaarde, de motivatie om te leren en de verdere schoolloopbaan kunnen ondermijnd worden.
Benadeling vermijden en diversiteit appreciëren
Om te vermijden dat onbewust bepaalde groepen worden benadeeld of gestereotypeerd, kan het onderwijspersoneel opgeleid worden in cultuursensitieve competenties. Leerkrachten en klassenraden kunnen instrumenten gebruiken die hen ondersteunen bij de evaluatie en deliberatie van leerlingen, zodat de betrouwbaarheid van de beslissingen toeneemt.
Het is belangrijk om voldoende aandachtig te zijn voor eventuele (onbewuste) ongelijke behandeling van kinderen met een migratieachtergrond bij de beoordeling. Hierbij is een transparant en objectief studie-oriënteringsproces van belang.
Als de verscheidenheid van leerlingen erkend wordt, vergroot de kans dat ze bovengemiddeld of zelfs uitstekend presteren, blijkt uit recent onderzoek.
Recent onderzoek van Orhan Agirdag en Jozefien De Leersnyder (2024) aan de KU Leuven toonde onlangs ook aan dat het erkennen en waarderen van de culturele en religieuze verscheidenheid van leerlingen de kans vergroot dat leerlingen in diverse scholen bovengemiddeld of zelfs uitstekend presteren.
Aandacht voor een antiracistisch schoolcurriculum, met erkenning en appreciatie van de eigenheid, draagt sterk bij. Dat is in tegenstelling tot assimilatie-gebaseerde schoolpraktijken, waar meritocratie en neutraliteitsdenken de fundamenten vormen.
We kunnen kinderen en gezinnen optimaal en kwaliteitsvol steunen. Niet door te dreigen met sancties, maar vanuit waardering van de school- en thuistaal, appreciatie van de eigen herkomst en culturele en religieuze achtergrond. Door het verbod op levensbeschouwelijke tekenen op te heffen, door te werken aan meer diversiteit binnen het onderwijspersoneel. Door racistische uitingen op school weg te werken, door buddysystemen op te zetten en door ouders evenwaardig te betrekken.
Gelijke onderwijskansen mogen geen loze woorden blijven. PISA-onderzoeken tonen aan dat we een tandje moeten bijsteken. We kunnen in plaats van doemdenken en dreigen met sancties, werken vanuit appreciatie van diversiteit en ondersteuning bieden aan de meest kwetsbare kinderen en gezinnen. Laten we op deze manier samen sterk werk maken van de toekomst van al onze kinderen.
Sophia Honggokoesoemo is stafmedewerker bij LEVL, belangenbehartiger voor personen met een migratieachtergrond.