‘Zorg eerst voor huisvesting voor erkende vluchtelingen, de rest volgt wel’

Julien Aernoudt (ORBIT vzw)

03 oktober 2024
Opinie

Pleidooi voor Housing First-aanpak

‘Zorg eerst voor huisvesting voor erkende vluchtelingen, de rest volgt wel’

Erkende vluchtelingen in ons land moeten binnen de vier maanden de opvang verlaten en een woning vinden. Dat is allesbehalve evident in een krappe woningmarkt, schrijft Julien Aernoudt van ORBIT vzw. ‘Een Housing First-aanpak voor erkende vluchtelingen en tijdelijk beschermden moet een noodzakelijk onderdeel zijn van ons inburgerings- en integratiebeleid.’

Asielzoekers die als vluchteling erkend worden, moeten binnen de vier maanden de opvang verlaten en een woning vinden. Ook mensen uit Oekraïne die tijdelijke bescherming krijgen, moeten een startplek vinden op de woningmarkt, want de oorlog blijft verder duren. Beide groepen kunnen daarvoor steeds minder terecht op een krapper wordende woningmarkt. 

Een plek om te wonen is de sleutel op de deur van onze gedeelde toekomst. 

Zonder woning kunnen deze nieuwkomers geen toekomst uitbouwen. Het maakt hun maatschappelijke integratie en participatie bijzonder moeilijk. Dat moet en kan anders. Niet alleen zij, maar de hele samenleving en een economie op zoek naar arbeidskrachten verliezen erbij.  

Een Housing First-aanpak voor erkende vluchtelingen en tijdelijk beschermden zou een noodzakelijk onderdeel moeten zijn van ons inburgerings- en integratiebeleid. Een plek om te wonen is de sleutel op de deur van onze gedeelde toekomst. 

Organisaties en burgers die vluchtelingen en tijdelijk beschermden ondersteunen in de zoektocht naar een woning luiden steeds luider de alarmbel. Het burgerinitiatief Buren Zonder Grenzen moest onlangs de zoektocht naar woningen zelf volledig staken.

Hoge tijdsdruk en barrières

Sinds de aankomst van Syrische vluchtelingen in 2016 zetten heel wat burgerinitiatieven zich in om vluchtelingen te helpen bij het zoeken naar een woning. Zij gaan vaak zeer creatief te werk om op een krappe markt woonruimte te vinden of te creëren. Buren Zonder Grenzen, een burgerinitiatief uit Leuven, was een van die initiatieven die ontstonden door burgers die merkten dat het spaak liep.

In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, faciliteert de overheid niet extra de toegang tot een sociale woning voor vluchtelingen. Integendeel, de toewijzing wordt aan steeds meer voorwaarden onderworpen. Ze komen terecht op een ellenlange wachtlijst voor een sociale woning en moeten zich ondertussen zien te beredderen op de private huurmarkt. 

Daar worden ze geconfronteerd met hoge huurprijzen, discriminatie en kwaliteitsproblemen. De transitie van opvang naar de private huurmarkt gaat ook gepaard met administratieve problemen, zoals registratie bij de gemeente en toegang tot OCMW-steun. 

Draagkracht van vrijwilligers zwaar beproefd

De burgerorganisaties geven aan dat de zoektocht naar woningen de laatste jaren steeds moeizamer verloopt. Ze zien een duidelijke breuklijn tijdens de covidperiode. Voordien konden ze vaker rechtstreeks bij particuliere eigenaars terecht, wat hun de ruimte gaf om de situatie van het gezin beter toe te lichten. Nu gebeurt bijna elke verhuur via een immokantoor, via standaardprocedures die het een stuk moeilijker maken. 

Ook de grotere krapte op het onderste segment van de private huurmarkt helpt niet. Als er al een betaalbare woning vrijkomt, zijn er ondertussen gemiddeld 33 kandidaten. In de centrumsteden is dat nog een stuk meer.

Eigenaars kijken vaak enkel naar het inkomen en kiezen bij voorkeur een kandidaat-huurder met één of meerdere hogere inkomens. Veel vluchtelingen die de opvang moeten verlaten vallen terug op een leefloon. Voor hen is de gehanteerde regel dat je maar één derde van je inkomen aan huur mag uitgeven onhaalbaar.

Steeds minder ruimte

De aankomst van vluchtelingen heeft zoals elke demografische verandering een impact op de woonmarkt, maar die mag niet overschat worden. Het is een complex verhaal met onder andere vergrijzing en een toenemend aantal alleenstaanden.

Wie zonder huurcontract de opvang moet verlaten is dak- of thuisloos.

In 2023 nam het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen 10.452 positieve beslissingen. Met hun beperkte kennis van de taal, weinig middelen en een klein netwerk moesten elke maand zo’n 1000 huishoudens (gezinnen en alleenstaanden) op zeer korte tijd op zoek naar een woning.

Ondertussen nam de druk enkel toe en verdwenen er sinds 2020, onder andere door het gebrek aan huisvesting, bijna 1500 plaatsen bij lokale opvanginitiatieven (LOI). Ook het aantal erkende vluchtelingen dat in de opvangstructuur verblijft, neemt toe. In augustus 2022 waren dat er 1600, nu gaat het om meer dan 2500 personen. 

Wie zonder huurcontract de opvang moet verlaten is dak- of thuisloos. Sommige vluchtelingen belanden op straat of in de nachtopvang, maar velen vinden een plek op de sofa bij vrienden of familie, nemen hun intrek in een kraakpand of belanden in het grijze wooncircuit.

Regierol voor de overheid

Erkende vluchtelingen kloppen, bij gebrek aan een alternatief, vaak bij vrijwilligers aan. Terwijl het de hoofdverantwoordelijkheid is van de Vlaamse overheid om het recht op wonen te behartigen. Ook sommige lokale besturen zitten verveeld met het probleem, maar hebben zelf te weinig sleutels in handen. 

De aanpak voor erkende vluchtelingen staat in schril contrast met de noodoplossingen voor ontheemden uit Oekraïne.

In de eerste plaats moet het betaalbare woonaanbod fors omhoog. Meer sociale woningen zou evident moeten zijn met 176.000 kandidaat-huurders. Maar ook op de private huurmarkt moet het aanbod en de ondersteuning voor kwetsbare huurders omhoog.

De aanpak voor erkende vluchtelingen staat in schril contrast met de noodoplossingen voor ontheemden uit Oekraïne. Daar traden de federale en Vlaamse overheid wel daadkrachtig op. Dat was absoluut nodig, want sinds 2022 werden meer dan 82.000 ontheemden geregistreerd en opgevangen in België. 

Er kwam een brede waaier aan initiatieven: nooddorpen en lokale opvanginitiatieven werden op touw gezet, burgers werden opgeroepen om zich kandidaat te stellen als gastgezin en er kwam een taskforce. Er werd ook creatiever omgesprongen met leegstand en woningkwaliteitsnormen. Door de snelheid van uitvoering verliep niet alles volledig vlekkeloos, maar de maatregelen zorgden ervoor dat ontheemden uit Oekraïne niet in groten getale in dak- en thuisloosheid belandden.

Bovendien werd  een verdeelsleutel afgesproken. Vlaanderen zou 60% van de tijdelijk beschermden opvangen, Wallonië 30% en Brussel 10%. De regio’s werden geresponsabiliseerd om een aandeel tijdelijk beschermden te huisvesten. Een groot deel kwam op de private huurmarkt terecht, maar wie daar geen plek vond had een vangnet. In dit geval namen de overheden dus wel een regierol in handen.

Uit die aanpak kunnen we waardevolle lessen trekken voor de huisvesting van erkende vluchtelingen. Als we die verdeelsleutel in 2023 hadden toegepast op deze groep dan had Vlaanderen 6271, Wallonië 3136 en Brussel 1045 mensen moeten opvangen. Een taskforce zou erop kunnen hebben toegezien dat niemand op straat kwam. 

De verschillende initiatieven voor tijdelijk beschermden worden ondertussen teruggeschroefd. De sluiting van de nooddorpen in Antwerpen en Mechelen werd aangekondigd en ook andere gebouwen die als opvang dienden, krijgen een nieuwe bestemming. Dit terwijl er nog elke werkdag een zeventigtal vluchtelingen uit Oekraïne zich in België registreren. Zij komen nu in het reguliere systeem, dat al onder druk staat, terecht.

Een nieuw verhaal

In het kader van de verontrustende resultaten van de tellingen van de dak- en thuisloosheid, zou de Oekraïne-aanpak inspiratie moeten bieden. België heeft zich er via de Verklaring van Lissabon toe verbonden om dak- en thuisloosheid uit te roeien tegen 2030, maar Vlaanderen talmt. Zonder structurele maatregelen zal de druk op vrijwilligers verder toenemen.   

Ook voor vluchtelingen is een ander beleid nodig. Zij hebben een woning nodig om een nieuw verhaal te schrijven. Huisvesting zou centraal moeten staan in het inburgeringsbeleid voor nieuwkomers. Een Housing First-aanpak voor erkende vluchtelingen en tijdelijk beschermden is mogelijk. Het is aan de nieuwe regeringen om daar elk en samen werk van te maken. 

Julien Aernoudt is stafmedewerker bij ORBIT vzw.