Exodus en interne onvrede na het vredesakkoord in Tigray
‘Ik schaam me om mijn Ethiopische paspoort’
Op papier is er nu al vijftien maanden vrede in de Ethiopische regio Tigray. De Tigreeërs proberen hun leven weer op te nemen, maar het is niet meer hetzelfde. Sommigen zijn hopeloos op zoek naar werk, anderen dromen van een nieuw leven in het buitenland. ‘De regio is verdeeld, mensen trekken weg en iedereen zit met de handen in het haar.’ MO* ging mee op zoek naar toekomstperspectief.
‘Wil je graag suiker in je koffie?’, vraagt Eden (schuilnaam). Het is kwart over tien ‘s ochtends in Mekele, de hoofdstad van de Ethiopische provincie Tigray. Terwijl buiten het leven zich langzaam op gang trekt, is het in het smoezelige Dallas Hotel nog opvallend rustig. Groepjes vrouwen doen de was op de binnenplaats. Een leverancier loopt door de grote toegangspoort het hotel binnen, kijkt een tijdje zoekend om zich heen en verdwijnt dan in een achterkamertje.
Eden is al sinds acht uur aan het werk. Behoedzaam draagt de jonge vrouw een dienblad met koffie rond. ‘Ik werkte jarenlang als reisleidster en had een mooi salaris’, vertelt ze terwijl ze plaatsneemt op een van de plastic stoeltjes die willekeurig op de binnenplaats zijn neergezet. ‘Er kwamen veel toeristen naar Tigray. Vooral om de eeuwenoude kerken en moskeeën te bewonderen. Maar toen brak de covidpandemie uit en bleef iedereen weg. Plots zat ik zonder werk.’
En toen moest het ergste nog komen. Begin november 2020 barstte in Tigray een burgeroorlog los tussen de regionale regeringspartij Tigray People’s Liberation Front (TPLF) en het Ethiopische leger. Luttele weken later bereikten de gevechten Wukro, de thuisstad van Eden. ‘Je kon zomaar neergeschoten worden als je je deur opende’, vertelt ze met bevende stem. ‘We waren zelfs bang om naar onze buren te gaan.’
Op een dag hoorde ze het verhaal van een vrouw die door zes soldaten verkracht werd. Haar man, die de gruwel moest aanschouwen, was zo ontredderd dat hij zichzelf voor haar ogen ophing. ‘De volgende dag zou ik het kunnen zijn’, besefte Eden. En dus sloeg ze met haar dochtertje van drie op de vlucht. ‘We hielden ons wekenlang schuil op het platteland. We hadden geen eten, geen licht, niets.’
Wel had ze nog een beetje geld op haar bankrekening. Maar doordat het banksysteem door de oorlog platlag, kon ze niets afhalen. ‘Ik stapte naar de manager van de dichtstbijzijnde bank en vertelde hem dat mijn dochtertje razendsnel gewicht verloor. Hij diepte wat geld uit zijn broekzak op en gaf dat aan mij. Daar konden we weer een tijdje mee verder. Ik was bang dat ik mijn kind zou verliezen.’
Dagen zonder eten en drinken
Na twee jaar van intense gevechten sloten het TPLF en de Ethiopische regering een vredesakkoord, in november 2022. Eden verhuisde kort daarop van Wukro naar de regionale hoofdstad Mekele. ‘Ik had werk nodig’, vertelt ze. ‘Natuurlijk zou ik veel liever weer reisleider zijn. Maar zie jij toeristen? Vandaag doe ik een heleboel klusjes in het hotel. Ik heb het geld nodig om te kunnen overleven.’
Sinds de pandemie en de burgeroorlog is het leven voor veel mensen onbetaalbaar geworden. Jongeren brengen hun dagen op straat door, of in een van de goktenten die als paddenstoelen uit de grond schieten. Sommigen zitten diep in de schulden. Velen hebben hun achterstallige salarissen van tijdens de oorlog nog steeds niet ontvangen. En werk is schaars in Tigray, en dus blijven rekeningen onbetaald.
‘Ik had een goed inkomen’, vertelt Fitsum in vlekkeloos Engels. De vlotte jonge man – petje, sneakers en hoody – werkte als IT’er in Mekele. Toen de oorlog uitbrak, raakte de regio afgesneden van alle communicatie en zat hij zonder werk. Omdat hij taalvaardig is en handig in de omgang, besloot hij om journalist en fixer te worden, tussenpersoon voor buitenlandse verslaggevers.
‘Ik lag met handboeien aan op de grond en kreeg geen eten of drinken. Niemand wist waar ik was.’
Een van de verhalen waaraan hij meewerkte als fixer en vertaler ging over de Sint-Mariakerk in Dengelat, in het noorden van Tigray. Daar vond een van de grootste bloedbaden van de oorlog plaats.
Samen met twee buitenlandse journalisten trok Fitsum daar op onderzoek uit. ‘De Tigrese autoriteiten hadden me vooraf gebeld. Ze wilden dat een militair konvooi ons begeleidde.’ Maar daar wilde Fitsum niets van weten. ‘Ik wilde onafhankelijk onderzoek kunnen doen.’
‘Natuurlijk waren ook de Ethiopische soldaten bij de checkpoints onderweg niet blij met onze aanwezigheid. Ze wilden ons beletten om met mensen te praten, zodat ze het verhaal konden sturen over wat in Dengelat was gebeurd.’
Uiteindelijk wist het drietal op eigen houtje de kerk te bereiken. Maar intussen stonden ze wel geseind bij de autoriteiten. Toen hij eenmaal terug thuis was, in Mekele, werd Fitsum ‘s nachts uit zijn bed gelicht door Ethiopische militairen. Vijf dagen lang zou hij vastgehouden worden: drie dagen in een militair kamp, twee dagen in een burgergevangenis.
‘In het kamp werd ik ondervraagd, beledigd en bedreigd. Ze zeiden dat ze me elk moment zouden doden. Ik lag met handboeien aan op de grond en kreeg geen eten of drinken. Mijn paspoort en alle andere documenten werden in beslag genomen en zou ik nooit meer terugkrijgen. Niemand wist waar ik was. Alleen maar omdat ik buitenlandse journalisten hielp.’
Ochtend in de Tigrese hoofdstad Mekele. Het gonst van de geruchten dat er een nieuwe oorlog met Eritrea op til is. © Pauline Niks
Niet voorbereid
Voor journalist en fixer Fitsum kwam de oorlog niet uit de lucht vallen. ‘De Ethiopische regering was omringd door mensen die een hekel hadden aan het TPLF en de Tigreeërs’, meent hij. ‘We werden bestempeld als een kankergezwel, als onkruid of hyena’s. Bovendien waren we niet alleen in eigen land het mikpunt van spot. Ook buurland Eritrea pookte de haat tegen ons op.’
Een korte schets van wat voorafging. In 1991 kwamen de Tigreeërs van het Tigray People’s Liberation Front (TPLF) aan de macht, nadat ze de marxistische dictator Mengistu Haile Mariam op de knieën hadden gedwongen. Ze werden daarbij geholpen door rebellen uit Eritrea, dat toen nog een provincie van Ethiopië was.
Maar het bondgenootschap zou niet standhouden: in 1993 riep de Eritrese rebellenleider Isaias Afewerki de onafhankelijkheid van Eritrea uit. Nauwelijks vijf jaar later liep een grensgeschil over landbouwgebieden rond het plaatsje Badme uit op een bloedige oorlog met loopgraven en tienduizenden doden aan beide kanten.
‘Mijn neefje volgde tien dagen militaire training en trok dan de wildernis in om te vechten.’
Ook in Ethiopië zelf kon het TPLF op steeds meer kritiek rekenen. De voormalige rebellengroep was gaandeweg verveld tot een echte regeringspartij, die haar populaire draagvlak kwijtspeelde en meermaals werd beticht van corruptie en wanbestuur.
Bovendien vertegenwoordigen de Tigreeërs maar 7% van de Ethiopische bevolking. Hun bestuur leidde tot onvrede bij de Amhaarse elite, die zich als de historische leiders van het land beschouwden, en bij de Oromo’s, die zich als grootste bevolkingsgroep niet vertegenwoordigd voelden.
In 2018 kwam daarop de jonge premier Abiy Ahmed aan de macht. Zijn vader was Oromo en moslim, zijn moeder Amhaars en christen. Hij schoof het TPLF aan de kant en richtte de Prosperity Party op, een centraal bestuurde partij. En vooral: hij sloot vrede met Eritrea. Dat leverde hem in 2019 de Nobelprijs voor de Vrede op.
Maar tegen de wil van Abiy in organiseerde Tigray in september 2020 eigen verkiezingen, nadat de geplande nationale stembusgang was uitgesteld wegens corona. Het resultaat: een verpletterende overwinning voor het TPLF. Niet dat de partij ontiegelijk populair was, maar ze was simpelweg de enige met voldoende militaire en politieke ervaring om de Tigreeërs te beschermen tegen de toenemende haat.
Iedereen in Tigray hield toen al zijn adem in, vertelt de Noorse hoogleraar en Ethiopië-expert Kjetil Tronvoll telefonisch vanuit Oslo. ‘Het TPLF gebruikte de Tigrese verkiezingen om zijn macht te bestendigen en te etaleren. Dat was de druppel die de emmer in Addis Abeba deed overlopen. Het valt het TPLF en Abiys Prosperity Party zeker te verwijten dat ze een weg insloegen waarvan ze wisten dat die tot oorlog zou leiden.’
Alleen: Tigray was helemaal niet klaar voor een oorlog, legt Fitsum uit. ‘Eritrea is al dertig jaar een militaire dictatuur. Het land is getraind en heeft voldoende soldaten. Maar wij? Mijn neefje volgde tien dagen militaire training en trok dan de wildernis in om te vechten. Als je niet bent voorbereid, moet je er niet aan beginnen, of jezelf meteen overgeven.’
Tigreeërs tijdens een herdenkingsceremonie voor gesneuvelde soldaten. Nog steeds zitten meer dan 220.000 strijders in kazernes. © Pauline Niks
Frustratie om machtsmonopolie
Toen Abiy Ahmed zijn leger op Tigray afstuurde, kreeg hij al snel steun van troepen uit de naburige regio Amhara en uit buurland Eritrea. Het geweld was huiveringwekkend: plunderingen, slachtpartijen en groepsverkrachtingen. Honderdduizenden burgers kwamen om. Miljoenen anderen raakten afgesneden van voedsel en water.
Als reactie op de wandaden van het Ethiopische leger en zijn bondgenoten sloten steeds meer jongeren zich aan bij het Tigrese verzet. De mobilisatie van nieuwe rekruten leidde tot de oprichting van een nieuwe populaire strijdmacht: de Tigray Defense Forces (TDF). Het TPLF vormde de spil van dat leger, maar iedereen die mee wilde vechten deed mee: studenten, winkeliers, professoren en zelfs oppositieleden die anders hun kritiek niet spaarden op het TPLF.
‘Hebben we niet gevochten voor rechtvaardigheid en gelijkheid?’
De nieuwe strijdmacht belichaamde niet alleen het gevoel van verbondenheid, maar ook de hoop dat het machtsmonopolie van het TPLF doorbroken kon worden als de oorlog eenmaal voorbij zou zijn.
Het pakte anders uit. Een van de voorwaarden van het vredesakkoord was dat er een inclusieve interim-regering in Tigray opgericht zou worden, en toch lijkt het TPLF opnieuw alle macht naar zich toe te trekken. ‘Het TPLF leidde de TDF en mobiliseerde de strijders’, legt Ethiopië-expert Kjetil Tronvoll uit. ‘De partij vindt daarom dat ze opnieuw kan regeren.’
‘Maar de absolute meerderheid van de rekruten en de jongeren die het tijdens de oorlog tot TDF-officier schopten, zijn geen leden van het TPLF’, vervolgt Tronvoll. ‘Hun stem zou dus ook vertegenwoordigd moeten zijn in de interim-regering van Tigray. Dat is niet helemaal het geval.’
Heel wat Tigreeërs zijn gefrustreerd, ziet de Ethiopië-expert: ‘Ze stellen zich veel vragen: hebben we niet gevochten voor rechtvaardigheid en gelijkheid? Voor ons welzijn? Voor een betere toekomst? Door de enorme offers die de Tigreeërs in de oorlog hebben gebracht, kwam alles wat het TPLF al jarenlang verweten wordt opnieuw bovendrijven: het machtsmonopolie, de corruptie, het gebrek aan aansprakelijkheid en verantwoording.’
© Pauline Niks
Straffeloosheid
Het Tigray People’s Liberation Front (TPLF) groeide uit van een rebellengroep in de jaren ’70 en ’80 tot een echte regeringspartij in de jaren ’90 en 2000. Vanuit het hele land en uit de regio zelf klinken al jarenlang verwijten over hun ‘machtsmonopolie, de corruptie, het gebrek aan aansprakelijkheid en verantwoording’.
Een voorbeeld daarvan is een zaak die vorig jaar op sociale media voor veel deining zorgde: de moord op Zewdu Haftu. Op 19 augustus 2023 keerde de jonge vrouw met haar vriendin Semhal Geberezgher terug van een verjaardagsfeestje in Mekele. Plots stopte er een voertuig zonder kenteken. Een handvol mannen van de Tigrese veiligheidsdiensten stapte uit en zou de vrouwen seksueel hebben geïntimideerd.
Toen Zewdu zich probeerde te verzetten en om hulp riep, werd ze bij haar haren door de straat gesleept. Uiteindelijk zouden de mannen haar hoofd onder hun voertuig pletten. Semhal, die alles had zien gebeuren, werd gearresteerd en kreeg de moord in haar schoenen geschoven.
Intussen wordt volop gespeculeerd over wie de echte daders zijn. Mogelijk is één van hen de zoon van de vicecommissaris van de politie in Tigray, maar dat is niet bewezen. Wat wel vaststaat, is dat het niet gaat om Ethiopische of Eritrese soldaten maar om mensen uit de Tigrese gemeenschap zelf. Naar het overlijden van Zewdu deden de Tigrese autoriteiten nauwelijks onderzoek. Een jaar na het vredesakkoord duurt de straffeloosheid in Tigray nog voort.
‘Het TPLF begrijpt nog steeds niet dat het verantwoording moet afleggen aan het volk’, zegt Ethiopië-analist Kjetil Tronvoll. ‘De kritiek op het TPLF en de interim-regering is nu: waar zijn jullie in hemelsnaam mee bezig? We hebben honger, waarom bieden jullie geen humanitaire hulp? We hebben geen werk, waarom zorgen jullie niet voor ontwikkeling in onze regio? Deze kritiek is legitiem, maar natuurlijk heeft ook de federale regering een enorme invloed op het lenigen van deze noden.’
Fitsum: ‘Mensen hebben geen werk, geen toekomstperspectief. Vertrekken is de enige optie als je wil overleven.’ © Pauline Niks
Jongeren willen weg
‘Ik denk dat iedereen hoopte op verandering’, zegt journalist/fixer Fitsum. ‘Maar wat hebben onze opofferingen opgebracht voor ons? Niets. Zelfs voor de oorlog was de economie al ingestort, en nu is de situatie nog veel erger. De meeste fabrieken zijn vernield. Mensen hebben geen werk, geen toekomstperspectief. Vertrekken is de enige optie als je wil overleven.’
‘Wij hebben niets gemeen met de rest van het land.’
‘Ik heb intussen een nieuw paspoort’, gaat hij voort. ‘Godzijdank, want er is een groot tekort aan paspoorten bij de Ethiopische overheid. Maar ik haat het dat er “Ethiopië” op het mijne staat. Wij hebben niets gemeen met de rest van het land. Ik zou graag naar Canada verhuizen. Of ik opnieuw zou werken in IT? Natuurlijk, informaticus is de beste baan die je kunt bedenken.’
Fitsum is niet de enige die wil vertrekken. In een interview met de krant Addis Standard uitte Haysh Subagadis, het hoofd van het Bureau Jeugdzaken in Tigray, zijn bezorgdheid over het groeiende aantal jongeren dat via verschillende routes migreert naar het Arabisch schiereiland en andere Afrikaanse landen. Exacte cijfers gaf hij niet, maar hij zou daarover alarmerende rapporten hebben ontvangen.
Tesfay (schuilnaam) is een van de jongeren die steeds vaker denkt aan vertrekken. Dat was nochtans ooit anders, legt hij uit: ‘Ik was altijd een voorstander van Ethiopië. Maar nu denk ik dat we beter als goede buren met elkaar leven. Iedereen is radeloos. We hebben geen salaris, geen medicijnen of andere noodzakelijke dingen om een normaal leven te leiden.’
Toch aarzelt hij nog om in te pakken: ‘Misschien is het voor werk of onderwijs verstandiger om te verhuizen. Maar als alle Tigreeërs vertrekken, hebben onze vijanden uiteindelijk toch gewonnen. Wat niet lukte met oorlog, is hen dan wel gelukt met het vredesverdrag: de regio is verdeeld, mensen trekken weg en iedereen zit met de handen in het haar.’
Tigreeërs tijdens een herdenkingsceremonie voor gesneuvelde soldaten. © Pauline Niks
Opnieuw oorlog?
‘De erbarmelijke economische situatie is één ding,’ zegt Fitsum, ‘maar de veiligheid van de regio is een heel ander verhaal. Je weet nooit of je morgen weer onder de wapens wordt geroepen. Het vredesakkoord is nog niet helemaal uitgevoerd. Tigray is nog steeds niet stabiel. Het gonst van de geruchten dat er een nieuwe oorlog met Eritrea op til is. En wat dan?’
In oktober 2023 gaf premier Abiy Ahmed aan dat hij zijn zinnen had gezet op de Eritrese havenstad Assab. Met de afsplitsing van Eritrea in 1993 was Ethiopië zijn toegang tot de zee kwijt. Abiy liet er geen twijfel over bestaan: toegang tot de zee is ‘existentieel voor het voortbestaan van Ethiopië’.
‘Een oorlog met Eritrea zal eerder wel dan niet uitbreken.’
Een oorlog om Assab is voorlopig van de baan. In januari van dit jaar tekende de Ethiopische regering een intentieverklaring met de afvallige Somalische provincie Somaliland, en die moet Ethiopië zijn langgezochte toegang tot de zee geven via de havenstad Berbera.
Maar ook deze deal zorgt voor nieuwe spanningen in de al onstabiele Hoorn van Afrika. Somaliland is een voormalig Brits protectoraat dat zich in 1991 onafhankelijk verklaarde van Somalië, maar dat door de internationale gemeenschap niet erkend wordt.
De havendeal met Ethiopië belooft Somaliland uitzicht op erkenning, en dat tot grote ergernis van Somalië. Dat zegt dat zijn soevereiniteit geschonden is en is naarstig op zoek naar internationale steun. Zo komt Eritrea, als mogelijke bondgenoot, weer in beeld.
‘We zien afgetekende regionale allianties als reactie op de havendeal’, legt Tronvoll uit: ‘Somalië en Eritrea aan de ene kant, Ethiopië en Somaliland aan de andere. Somalië heeft weliswaar niet de capaciteit om veel aanvallen uit te voeren, maar op papier toont het zich daar alleszins toe bereid.’
© Pauline Niks
Eritrea zou de havendeal met Somaliland kunnen aangrijpen om een nieuwe oorlog met Tigray te beginnen.
Ten eerste omdat Eritrees president Isasas Afewerki zijn doel niet heeft bereikt: de volledige vernietiging van het TPLF. Maar ook omdat Abiy Ahmed niet de militaire slagkracht heeft om een oorlog op verschillende fronten te voeren en de timing dus weleens goed zou kunnen zijn. Want los van de spanningen met Somalië heeft het Ethiopische leger in eigen land zijn handen nu al vol met rebellenopstanden in de regio’s Oromia en Amhara.
‘Elke generatie wordt verscheurd door geweld. Wie weet welke tragedie mijn kindje te wachten staat?’
Een nieuwe oorlog kan de neuzen in het verscheurde Ethiopië mogelijk in dezelfde richting doen wijzen, zegt Tronvoll. Hij verwijst daarbij naar de grensoorlog van 1998 tot 2000, tussen Eritrea en Ethiopië. Ook toen was Ethiopië hopeloos verdeeld, maar werden conflicten aan de kant geschoven omdat iedereen zich verenigde in de strijd tegen de externe vijand.
‘Dat kan opnieuw gebeuren, en dat is misschien waar Abiy op inzet’, meent Tronvoll. ‘Natuurlijk zal Tigray dan meevechten tegen Eritrea, want dat is vijand nummer één. En dan zullen de Tigreeërs zich opnieuw moeten mobiliseren. Dat is deels de reden waarom er nog steeds zo’n 220.000 Tigrese strijders in kazernes zitten: om voorbereid te zijn op het ergste.’
Tronvoll laat er alvast geen twijfel over bestaan: ‘Een oorlog met Eritrea zal eerder wel dan niet uitbreken. Maar veel zal afhangen van de ontwikkelingen in de bredere regio: bijvoorbeeld de rol van Egypte, hoe de alliantie tussen Somalië en Eritrea verloopt, de mogelijke overloopeffecten van de burgeroorlog die momenteel woedt in Soedan. Het hele regionale veiligheidscomplex is zo met elkaar verweven dat het niet noodzakelijkerwijs één factor hoeft te zijn die de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië doet ontbranden.’
Verscheurd door geweld
In het Dallas Hotel is de lunchtijd aangebroken. Eden, de hotelmedewerkster, staart strak, bijna mechanisch voor zich uit. Haar ogen glijden langzaam over de half overdekte binnenplaats. ‘Als ik de kans krijg, ga ik naar Europa’, zegt ze, terwijl ze het hoofd van haar dochtertje streelt.
Ze heeft geprobeerd weer iets van haar eerdere leven op te nemen, maar het is niet meer hetzelfde. ‘Ik denk aan mijn kind, weet je. Mijn eigen moeder woonde in Tigray tijdens de grensoorlog met Eritrea. Haar moeder maakte in de jaren ‘80 de strijd tegen Haile Mengistu Mariam mee. En ik heb de jongste oorlog overleefd.’
Even wordt ze stil. Ze zet de lege koffiekopjes op het dienblad en staat op. En terwijl ze haar dochter bij de hand neemt, fluistert ze: ‘Elke generatie wordt verscheurd door geweld. Wie weet welke tragedie mijn kindje te wachten staat?’