Minderjarig en in transit
“‘De publieke ruimte is voor iedereen (behalve voor niet-begeleide minderjarigen)’
© Raffaele Piemonte
© Raffaele Piemonte
MO*blogger Hanna Pyck vraagt zich af waarom niet-begeleide jongeren genoodzaakt zijn om beroep te doen op gevaarlijke, irreguliere migratieroutes. Waarom zijn er geen legale alternatieven? Waarom lijken deze jongeren iets minder het recht te hebben op jong zijn dan pakweg de gemiddelde Belgische 15-jarige?
Niet ver van Šid bevind zich een centrum voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) in transit op een zeer strategische locatie. Het centrum bevond zich een aantal maanden geleden nog tegenover het treinstation in Šid, met de nodige winkels en openbaar vervoer binnen handbereik, maar dat vonden de autoriteiten blijkbaar iets te comfortabel vertoeven voor de NBMV. Het centrum kreeg een nieuw onderkomen in het dorpje Sot aan de Kroatische grens.
Vanuit het centrum kunnen de jongeren de Europese droom bijna ruiken.
Openbaar vervoer is er niet in Sot. Het centrum staat officieel op Servisch grondgebied maar geografisch gezien ligt het in een soort niemandsland tussen de Servische en de Kroatische grensposten in. De politie kan al eens argwanend reageren als wij als ‘No Name Kitchen’ de grens te dicht naderen waardoor we genoodzaakt zijn om de jongeren elders te ontmoeten. We spreken daarom af aan een meer in de buurt of aan het station in Šid.
Kroatië ligt bij wijze van spreken binnen handbereik en vanuit het centrum kunnen de jongeren de Europese droom bijna ruiken. Het centrum is zelfs vernoemd naar het dorp Principovac dat in Kroatië ligt. Desondanks blijft Kroatië en bijgevolg ook de Europese Unie onbereikbaar voor deze jongeren. Als ze een paar honderden meters zouden wandelen, steken ze de grens over naar Kroatië.
De Europese migratiepolitiek, gefocust op het versterken van de grenzen en externalisatie van verantwoordelijkheden naar derde landen, heeft het echter anders gewild. De toegenomen grenscontroles en de politie surveillance aan de Kroatische grens maken de oversteek bijna onmogelijk.
Alvorens deze jongeren Kroatië bereiken, zijn ze genoodzaakt om via Belgrado naar het noorden of zuiden van Servië te reizen. Vanaf daar proberen ze via Bosnië of Hongarije door te reizen naar Kroatië.
Via Bosnië zijn de opties goedkoper maar niet per se minder gevaarlijk. Een boottrip over de Sava of Drina rivier kan al eens fataal aflopen in de hectiek en angst van een oversteek, zeker als je niet kan zwemmen. Als de Servische of Bosnische politie daarnaast nog eens een illegale pull -of pushback uitvoert, werkt dit de risico’s op een fatale afloop in de hand.
De prijzen van de Hongaarse route kunnen al eens snel oplopen. Volgens getuigenissen van mensen die we ontmoeten dient dit geld mede om de ‘onderhandelingen’ met de politie te betalen. Onderhandelingen om een oogje dicht te knijpen bij het oversteken van de grenzen zolang de quota van die maand het toelaten.
Het structurele gebrek aan legale migratiewegen ligt aan de basis van het ontstaan van alternatieve wegen via ‘smokkelaars’, of ‘reisagenten’, een term gebruikt door een Servische man die werkt met people on the move. Een restrictieve migratiepolitiek is niet enkel ineffectief maar zelf contraproductief, in de zin dat het juist lijdt tot meer migratie volgens o.a. Hein de Haas in zijn boek ‘How migration really works’
De focus van de Europese Unie op ‘het bestrijden van illegale migratie’ en het harde taalgebruik omtrent ‘het oprollen van criminele smokkelnetwerken’ schetst maar een bescheiden beeld van de gecompliceerde context aan de buitengrenzen van Europa. De verschillen tussen de people on the move en ‘de smokkelaars’ zijn niet zomaar te omschrijven als deze tussen slachtoffers en criminelen. Het is een ingewikkeld kluwen van relaties tussen mensen binnen een ingewikkelde context.
Een gewelddadige Europese grenspolitiek drijft people on the move er soms toe om tijdelijk geld te verdienen door hun diensten aan te bieden aan ‘smokkelaars’ om daarna hun eigen tocht naar fort Europa te kunnen verder zetten. Een politiek die louter focust op het oprollen van ‘de smokkelnetwerken’ en het beveiligen van de grenzen, is geen oplossing voor een complexe situatie die in de eerste plaats nood heeft aan legale routes voor mensen op zoek naar bescherming (Becoming a Smuggler: Migration and Violence at EU External Borders).
Voetbal, Dabke, en onverwachte politiecontroles
Zolang de jongeren genoodzaakt zijn om hun weg op irreguliere manier voor te zetten in een legaal vacuüm, proberen wij menselijkheid te bieden in de vorm van ontmoeting en spel. We spreken af met de NBMV aan het Sot meer. De jongeren komen nog maar net toe aan het meer wanneer een auto abrupt stopt. Een man begint in het Servisch, met een paar Engelse woorden ertussen, naar ons te schreeuwen. Hij spreekt met de niet mis te verstane boodschap dat de jongeren terug naar het kamp moeten gaan en niet het recht hebben om aan het meer te chillen.
Wanneer mijn collega vrijwilliger vertelt dat hij uit Italië komt en we gewoon voetbal willen spelen met de jongeren, schreeuwt de man dat mijn collega dan ook maar beter voetbal kan gaan spelen in Italië. We proberen het provocerende gedrag van de man te negeren, maar het duurt even vooraleer iedereen terug zorgeloos kan genieten van het samen zijn. We starten een voetbalmatch om de gemoederen wat te bedaren.
Al snel klink er Syrische muziek uit de box en krijgen we onze eerste Dabke dans workshop van twee Syrische jongeren. Tussen het voetballen en dansen door krijgen we wat basislessen Arabisch. De sfeer is helemaal top wanneer mijn collega vrijwilliger zijn camera boven haalt. De jongeren halen met enthousiasme de beste fotograaf of het beste model in zichzelf naar boven. Aan instagramwaardige foto’s alvast geen gebrek. We keren met een voldaan gevoel en Syrische Dabke muziek in ons hoofd terug naar Šid. De racistische uitspraken van de man blijven echter in ons achterhoofd spoken en zouden tijdens onze volgende ontmoeting nog een staartje krijgen.
© Raffaele Piemonte
Een paar dagen later gaan we terug naar het meer en worden we “vereerd” met een bezoekje van de politie uit Šid. Ze sturen de jongeren terug richting het opvangcentrum met het ene loze argument na het andere: dat het groen rond het meer privébezit zou zijn, dat de Servische vrouwen bang waren geweest van de jongeren en dat één van hen iets had gestolen in een buurtwinkel. En ja als één iemand iets gestolen heeft, kunnen we maar beter een volledige etnische groep straffen voor het gebeuren. De jongeren komen er uiteindelijk met enige schrik en wat boosheid vanaf.
Na het incident gaan twee van mijn mede-vrijwilligers naar het politiekantoor om meer uitleg te vragen aan de agenten. We contacteren een lokale ngo die people on the move, asielzoekers en andere minderheidsgroepen bijstaat met juridisch advies. Op die manier hopen we de politie te woord te kunnen staan met meer achtergrond omtrent de lokale wet en de rechten van NMBV.
De advocate wijst er echter op dat mensen in transit geen legale basis hebben om in Servië te verblijven. De transitcentra zijn een vorm van ‘getolereerde centra’ die niet door de wet worden onderschreven.
Het kwam er op neer dat de jongeren dus ook niet echt recht hebben op het gebruik van de publieke ruimte. Ze worden enkel getolereerd in een vacuüm van vaagheid. Effectieve bescherming gebaseerd op hun rechten als kind blijven eerder dode letter.
De moed zakt ons wat in de schoenen maar we trekken toch naar het politiekantoor. Dezelfde agenten die ons wegjaagden aan het meer staan ons op te wachten. Met weinig enthousiasme weigeren ze ons enige informatie te verlenen. Daar laten we het niet bij, en de volgende dag spreken we met de commissaris om te vragen of het zomaar kan dat de jongeren worden weg gestuurd. Hij is milder en zegt dat de jongeren daar inderdaad mogen rond hangen zolang ze hun kaart van het kamp meenemen. We zetten onze activiteiten met nieuwe moed verder en kijken al reikhalzend uit naar een volgende ontmoeting met de jongeren!
Het Sot meer
© Hannah Pyck