Leven als boer in Frankrijk
“‘Een boerse mijmering over leven en dood ’
© Evelyne Janssens
© Evelyne Janssens
Evelyne Janssens claimt als “klein zelfvoorzienend boerke” te leven in harmonie met de natuur, maar hoe past het verdrinken van ratten in dat plaatje? ‘Ik zal nog eens heel goed moeten nadenken waarom ik al dan niet het recht heb om ratten te verdrinken, kippen te slachten en bomen te kappen.’
Toen ik na de eindejaarsfeesten in België terug thuiskwam, was het duidelijk dat we (alweer) met een rat zaten in de kelder. Niet alleen waren onze patatten lelijk aangevreten, maar stonk het er ook nogal indringend naar rat (ze laten op hun ontdekkingstochten een geurspoor achter van urine om hun weg gemakkelijk terug naar hun nestje te vinden, ze zien namelijk niet zo goed – voila, dat weet u dan ook weer). Ik zette dus onze zeer humane rattenkooi uit, die ervoor zorgt dat je de rat levend vangt, legde er wat stukjes aardappel in en hoopte op succes.
De avond zelf was het al zover: gevangen. Toen ik kwam kijken, ging dat ratje natuurlijk als een gek tekeer in die kooi, en even keek het diertje mij aan, en werd mijn hart toch een beetje week. De film “Ratatouille” schoot door m’n hoofd, waarin je volledig wordt meegenomen in het perspectief van de rat, en dacht: die rat probeert toch ook maar gewoon te leven? Maar het verdict van John Seymour – de goeroe van elk autonoom boerke – is bikkelhard: ‘it is no use to let them live and set them free elsewhere, as you will only burden someone else with the same problem.’
Die rat moest dus dood. Ik deed wat ik met de vorige vangsten ook had gedaan: ik zette de kooi in onze beek en wachtte tot er geen bubbels meer naar boven kwamen. Terwijl ik daar stond en naar de bubbels stond te kijken die tergend langzaam in frequentie afnamen, gingen er allerlei gedachten door mijn hoofd: welke doodsangsten moet die rat wel niet doorstaan? Hoe humaan is dit eigenlijk? En hoe ecologisch?
‘Ecologisch leven is niet-geweldloos samenleven met niet-menselijke wezens’, zo lees ik op een bijna niet meer identificeerbaar krantenknipseltje dat ik al jarenlang in mijn pennenzak bewaar. Ja, ik draag wel zorg voor de planeet door zo weinig mogelijk te vervuilen en zo weinig mogelijk dingen afkomstig uit de (voedsel)industrie te consumeren, maar een dier vermoorden blijft hoe dan ook een gewelddaad. Ik claim hier als klein zelfvoorzienend boerke te leven in harmonie in de natuur, maar hoe past het verdrinken van ratten in dat plaatje? En het slachten van mijn kippen en lammeren? En het kappen van bomen, nu we toch bezig zijn met lastige vragen te stellen.
© Evelyne Janssens
Je kunt natuurlijk lekker relativistisch deze vragen meteen in de kiem smoren door te zeggen dat het allemaal toch niet zoveel uitmaakt. De impact van één enkel individu in een wereld van miljarden is zo miniem dat het bijna belachelijk is om te denken dat het belangrijk is om in je leven ‘de juiste keuzes te maken’, als zoiets al bestaat. Het probleem met een dergelijke redenering is dat de impact van de daden van elk individu afzonderlijk niet ophoudt te bestaan omdat er andere individuen zijn die ook een impact hebben, hoe talrijk die ook mogen zijn.
De grote gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid (ik verwijs dan vooral naar de revoluties) vonden juist plaats omdat individuen zich bewust waren van hun impact, en van hoe ze die impact konden vergroten als ook anderen zich hiervan bewust werden. De wijze woorden van Mahatma Gandhi ‘Wees de verandering die je in de wereld wilt zien’, sluiten hierbij aan, met andere woorden: het doet er niet toe hoe klein je impact is, hij verandert hoe dan ook de wereld (hoe onmerkbaar ook).
Dan zijn er natuurlijk ook de mensen die, wanneer geconfronteerd met hun eigen negatieve impact op de planeet, meteen de ander met de vinger wijzen: ‘ja maar die neemt nog veel meer het vliegtuig’, of: ‘die eet elke dag vlees.’ Deze redenering lijkt te zeggen: zolang je eigen aandeel in iets negatiefs kleiner is dan dat van een ander, is het oké. Volgens dit argument zou je dus best één vrouw mogen verkrachten, zolang je buurman er meerdere heeft verkracht. Een uitspraak waarmee het individu zich in deze discussie ook vaak van alle verantwoordelijkheid probeert te ontdoen, is de klassieker: ‘het zijn de grote bedrijven, die vervuilen het meest.’
Ook dit verstop-manoeuvre houdt geen steek: zonder de consument (het individu dus) die hun producten koopt, zijn die schijnbaar zo machtige bedrijven waardeloos. Hoe rijk denk je dat de Coca-Cola Company nog zou zijn als niemand noch Cola, Fanta of van die andere frisdranktroep dronk? Die stakkerds zouden geen enkele klant meer vinden voor hun heerlijke suikerbubbels, en al hun fabrieken moeten sluiten.
En zo zijn we weer terug bij de bubbels. En bij mijn eigen impact. Ik had het over mijn leven-en-doodgemijmer met mijn buurvrouw, een Engelse. Zij vertelde dat ze onlangs geconfronteerd werd met zo’n hardcore natuurpacifist, die zelfs geen mug wilde doodslaan. Toen ik haar vroeg wat zijn argument daarvoor was, antwoordde ze: ‘He says that everything has the right to live.’ Zonder al te veel na te denken zei ik al lachend: ‘yes but everything also has the duty to die.’
Los van het feit dat het goed klonk door de alliteratie, heb ik niet echt een idee wat ik ermee bedoelde. Alleen dat leven en dood allebei even belangrijk zijn, of evengoed even banaal. In de natuur zie je dat heel goed: een ecosysteem kan alleen maar goed functioneren als er niet alleen genoeg nieuwe dieren/planten/bomen bijkomen, maar ook evenveel sterven. Zo blijft de kringloop in evenwicht. ‘De één zijn dood is de ander zijn brood’, zeg maar.
Geeft mij dat dan het recht om ratten te doden? Net als een uil of torenvalk het recht heeft? ‘Ja maar die uil doet dat uit noodzaak, die heeft geen andere keuze.’ Shit, ik heb mezelf er hier nog niet uitgepraat. Ik ga nog eens heel goed moeten nadenken waarom ik al dan niet het recht heb om ratten te verdrinken, kippen te slachten en bomen te kappen. Niet dat ik ermee zal stoppen als ik geen goed argument vind, daarmee is het net zoals met het geld geven aan bedelaars: ik weet dat er geen enkele reden is waarom die mensen minder recht zouden hebben op geld dan ik, en toch loop ik ze maar al te vaak voorbij, al is het met een vriendelijke glimlach, die natuurlijk geen cent waard is.
Lees ook
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.