Arriveert de toekomst in Lagos, Nigeria?
24 uur op een golf van jeugdige energie in Lagos
© Arne Gillis
© Arne Gillis
Veel Afrikaanse landen beschikken over een vitale bron die in het Westen afkalft: een jonge bevolking. Zo ook Nigeria. MO* was een etmaal in Nigeria’s grootste stad, Lagos, en dreef mee op een golf van energie.
8 uur: zwemwedstrijd
Naar analogie met de stad waarin we ons bevinden, begint de dag op energieke wijze.
‘Ready… Set…’ Een fractie voor de ‘go!’ door m’n oren knalt, zie ik in mijn linkerooghoek een pezig lijf het water in duiken.
Tussen de adrenalinestoten door hoor ik enkele toeschouwers schreeuwen. Die staan vooral opgesteld in het ondiepe deel van het zwembad. ‘Alleen voor gevorderde zwemmers!’, waarschuwt een plakkaat in het diepe gedeelte voor calamiteiten. Zwemmen zit bij gebrek aan publieke zwembaden niet in het nationale DNA.
Enkele dagen voordien had de badmeester me uitgedaagd voor een sportieve weddenschap in het zwembad. Als leerling van de zwemleraar maakte hij wel een kans tegen die lange Europeaan, dacht hij. Het was geëindigd in een teleurstelling.
Sindsdien had zich een variëteit aan uitdagers opgeworpen, aangespoord door de badmeester, die het als een dagtaak begon te beschouwen om steeds straffere kanshebbers op de titel uit z’n hoed te toveren.
‘Belgium versus Nigeria!’', had de zwemleraar de clash der clashes aangekondigd, waarop de zwemmers in het ondiepe gedeelte zich splitsten als de zee voor Mozes. Door de bombarie van zijn aankondiging had ik kunnen vermoeden hoe zegezeker de badmeester zich voelde met zijn huidige vondst: een visser uit Makoko, een nabijgelegen wijk waarvan de inwoners in paalwoningen óp het water wonen.
Makoko is een arme wijk, misschien wel de armste van heel Lagos. Mijn rivaal mag dan geen geld hebben voor zwemlessen, hij is zo snel als een haas. Per ademhaling zie ik hem langzaam terrein boeken. Wanneer hij uiteindelijk met een lichaamslengte voorsprong wint, neemt hij schijnbaar onberoerd de huldiging van de badmeester en het publiek in ontvangst. Nadien verdwijnt hij, zonder een woord te wisselen. ‘Wat een on-Nigeriaans gedrag’, denk ik nog, onwillekeurig.
Slechts enkele uren later kom ik hem, toevallig, opnieuw tegen. De visser uit Makoko heet Damilare. Hij staat met twee vrienden te keuvelen. Ik feliciteer hem met zijn overwinning, wat hij bescheiden in ontvangst neemt. Uiteindelijk laat hij de vraag los die op zijn lippen brandt: ‘Waar geloof jij in?’
De vraag lijkt vooral ingegeven door interesse. En mijn antwoord mag hem dan ontdooien, helemaal geplaatst krijgt Damilare het niet.
Geloof speelt een belangrijke rol in het leven van veel Nigerianen. Niet zo ver hier vandaan staat het Faith Tabernacle, een megakerk met plaats voor maar liefst 100.000 gelovigen. Het zijn plekken waar de toekomst van het christendom wordt bepaald.
‘Kijk om je heen. Hoe perfect alles in elkaar past… Dat moet toch een oorzaak hebben?’ Iets wat ik niet betwist. Het drietal nodigt me prompt uit om zondag samen de mis te vieren.
11 uur: Kalakuta Republic
De plek waar Afrika’s grootste muzikale revolutie zich voltrok, ligt er vandaag schijnbaar verlaten bij. Om er te raken, moet je al een goede taxichauffeur hebben – één die de niet-geasfalteerde steegjes van deze noordelijke volkswijk Ikeja kent.
Ooit was Kalakuta Republic (uit het Swahili: Republiek der Straatschoffies) de thuisbasis van Fela Aníkúlápó Kuti en de zijnen, Afrobeat-pionier en telg uit een roemrijke Yoruba-dynastie.
Voor de één was dit huis met drie verdiepingen het kloppende muzikale hart van het continent, voor de ander een broeinest van rebellie. In de jaren '70 verklaarde Fela’s compound zich onafhankelijk van de Nigeriaanse militaire dictatuur. Het feest duurde tot generaal Obasanjo duizend soldaten op de compound af stuurde. Ze brandden de plek af en gooiden Fela’s moeder uit het raam. Fela verloor zijn moeder, de natie een trotse stem in het ontluikende feminisme.
Fela liet haar doodskist afleveren aan het presidentiële paleis en schreef er een nummer over: ‘Coffin for head of state’.
Them steal all the money
Them kill many students
Them burn many houses
Them burn my house too
Them kill my mama
Sindsdien is er veel veranderd. Kalakuta Republic werd heropgebouwd als museum en hotel. ‘Indian hemp verboden!’, waarschuwt een plakkaat bezoekers die al te enthousiast in Fela’s voetsporen willen treden.
Alleen: de verhoopte bezoekers zijn er niet. In een andere context had dit museum dezelfde allure als het Anne Frank Huis en stonden de toeristen in rotten van vier opgesteld voor de deur. Maar daarvoor jaagt Nigeria te veel angst aan.
Ik heb het museum voor mij alleen en krijg een persoonlijke rondleiding van de bewaakster. Binnen hangen Fela’s onderbroeken met tijgerprint als decoratie aan de muur. In een andere kamer staat Fela’s saxofoon op een standaard. Van onder de kalksteenrots van Dinant tot in dit kamertje in Lagos… Wat een wonder van een reis maakt dit instrument toch.
Links van de ingangspoort, tegenover de parking, ligt de rebelse grootmeester begraven. Als er één plek is waar zijn legende voortleeft, dan deze. Fysiek zelfs, zo blijkt. Over het graf weerklinkt een drumroffel. Een synthesizer valt in.
In een aanpalende ruimte, van achter een centraal geplaatste synthesizer, slaat Seún Kuti zijn band gade. Fela’s jongste draait een joint op de kap van z’n synthesizer, neemt een slok uit een onbestemde fles en geeft zijn blazersectie een veeg uit de pan. ‘Coming from the rich man’, zet hij al zingend de juiste toon. Ik kan mijn ogen niet geloven. Voor mij zit de legendarische Egypt 80, ooit Fela’s eigen band, op een nieuw nummer te oefenen.
Net als zijn vader is Seún niet vies van wat politiek in z’n teksten. ‘Ik laat mij inspireren door de spirituele connectie met mijn omgeving, en door mijn politiek bewustzijn’, liet de artiest optekenen in een interview met The Africa Report.
Het blijft niet bij muziek. In de nasleep van de #EndSARS-crisis, waarbij vele duizenden Nigeriaanse jongeren op straat kwamen om het politiegeweld aan te klagen, blies Seún de oude politieke partij van zijn vader nieuw leven in. Een van de cruciale agendapunten van Movement of the People? Lokale consumptie en productie promoten, want ‘het tegendeel schaadt niet alleen onze economie, maar ook onze eigenwaarde’.
Meer dan een informeel gesprekje met Seún zit er niet in. Ik vermoed dat hij niet anders dan opgetogen kan zijn met de ontwikkelingen in ’s lands landbouwsector.
12 uur: Point and kill met Fela’s drummer
Het is middag, en Kola, drummer van Egypt 80, nodigt me uit om een hapje eten. Samen verlaten we Kalakuta Republic en trekken we naar de hoek van de straat. Een vrouw bakt er vis op een rooster. Het zijn point and kills, een lokaal gekweekte vis. Een gordijn onttrekt het spartaans ingerichte eetgedeelte aan de stoffige straat.
Naast mij zit een man die van de wereld weet. Honderduit vertelt Kola over het leven in de band met een Kuti aan het roer. Hij kan vergelijken: ook onder de oude, Fela, heeft Kola gediend. ‘Fela was minder zachtaardig. Maar dat waren andere tijden’, lacht hij.
14 uur: Taxirit naar de Nike Art Foundation
Van de volkswijk Ikeja op het vasteland trekken we regelrecht naar Lagos Island voor een bezoek aan de wereldvermaarde Nike Art Gallery.
Het is een reis die twee werelden verbindt: het mainland wordt doorgaans als de pest vermeden door de inwoners van het Victoria Island. De rijke eilandbewoners associëren het met overbevolking, criminaliteit en een totaal gebrek aan basisvoorzieningen. Het eiland, daarentegen, staat symbool voor het hyperkapitalistische Lagos, daar waar de macht, rijkdom en extravagantie zich concentreren.
Nergens is de kloof tussen die twee werelden zichtbaarder dan tijdens een enkele reis over Third Mainland Bridge. Die gaat dwars over Makoko, de wijk van de zwemmer Damilare. Die blijkt te bestaan uit vele duizenden paalwoninkjes, gebouwd op een open riool, half aan het zicht onttrokken door een enorm reclamepaneel dat een whiskymerk promoot.
‘Het stikt er van de arme schooiers’, weet mijn taxichauffeur. Hij blijkt wel meerdere idee-fixen te koesteren, waaronder een hondstrouwe aanhang van president Tinubu. Hij staat erop dat ik het volgende film én tentoonspreid.
MO* houdt woord:
De Nike Art Foundation is een galerij met wereldfaam, gelegen aange de waanzinnig drukke Lekki-Epe Expressway. De straat is zo druk dat ik een extra taxi moet nemen speciaal om de straat over te kunnen steken.
Nike’s Art Gallery wordt geleid door kunstpaus Nike Davies-Okundaye en biedt een uitstekend overzicht van Nigeria’s schilderkunst. De galerij is met zo’n 8000 werken de grootste van haar soort in West-Afrika. Ook in de visuele kunsten blijkt Nigeria op wereldklasse te spelen.
Nike zelf is aanwezig: ze zit aan de ingang een praatje te maken met een van haar medewerkers. De sterren vallen in Nigeria letterlijk uit de hemel.
En het is niet de laatste voor vandaag…
18 uur: Op bezoek in een studentenhuis
‘Psst… Mag ik je iets vragen?’ Het is de introductie van een jonge kerel die zich presenteert als Michael, een student aan de Universiteit van Lagos, kortweg Unilag. ‘Elke dag probeer ik een praatje te maken met een onbekende, om mijn conversatieskills op peil te houden’, klinkt het.
Michaels proactieve introductie resoneert volledig met de energie die Lagos zelf ook uitstraalt. Dat is deels uit noodzaak. In deze stad van 20 miljoen zielen kan je je geen paardenkleppen veroorloven, onthou ik uit Michaels woorden.
Maar evengoed is de interesse in de wereld buiten Nigeria oprecht. Waar in andere Afrikaanse landen de kennis over België doorgaans beperkt is, lijkt dit niet te gelden in Nigeria. Hier niet het driedelige riedeltje ‘Hazard, Lukaku, …’, afgesloten in het beste geval met een verkrachte variant op ‘Van Damme’, zo bekend in vele andere delen van de wereld. Nigerianen lijken goed op de hoogte te zijn van wat er beweegt buiten de landsgrenzen.
Dat blijkt ook uit het gesprek met Michael. De jonge kerel begint me zowaar uit te leggen welke talen er in België gesproken worden en is op de hoogte van de ‘spanningen’ tussen twee landsdelen.
Intussen is Michael op weg naar zijn woonst. Ik vraag of ik hem mag vergezellen. Hij betrekt een slaapzaal in King Jaja Guesthouse, een soort lokale peda. Bij binnenkomst neemt de bewaker in militaire tenue me op, en laat ons na Michaels uitleg in het Yoruba passeren.
Op de binnenkoer van het vier verdiepingen tellende gebouw krioelt het van de studenten. In de valavond staan sommigen te douchen, anderen lopen af en aan met borden eten. Michael neemt me mee naar de bovenste verdieping, waar hij een kamer deelt met zeker twaalf andere studenten. In de schemering is het in de gangen van King Jaja aardedonker. ‘Powercut’, stroomstoring, verontschuldigt Michael zich.
Bij het licht van de telefoons stellen de aanwezige studenten zich voor, gezeten op hun stapelbedden. Het zijn allemaal mannen. De vrouwen hebben even verderop hun eigen guesthouse.
Ze komen uit alle windrichtingen van dit enorme land. Tussen de regels door begrijp ik dat studeren geen evidentie is. Dikwijls zijn ze door hun familie afgevaardigd voor een studie in de grootstad, met alle financiële gevolgen van dien.
Dat het soms moeilijk samenleven is in dit enorme land, lijkt in deze studentenkamer niet van tel. Alleen met de kookkunsten van de jongen uit Igboland, de streek in het zuidoosten van Nigeria, lijken de meesten het moeilijk te hebben. Al is het niet duidelijk of dat aan de lokale cuisine ligt dan wel aan ’s mans kwaliteiten als chef. In een hoekje van de volgepropte kamer ontwaar ik ook nog een geïmproviseerde keuken.
In vergelijking met King Jaja zijn Belgische studentenhomes paleizen. Maar ook de tijdsbesteding van de gemiddelde student lijkt te verschillen. Zonder uitzondering hebben deze studenten side hustles, bijbaantjes.
Michael bijvoorbeeld is naast student biotechnologie ook programmeur voor een Indiaas bedrijf. Enkele jaren geleden leerde hij zichzelf programmeren met YouTube, en sindsdien bouwt hij ‘na de uren’ websites. Hij laat me zijn laatste werk zien: het is de website van een Indiaas bedrijf dat verblijven aanbiedt in Zwitsers geïnspireerde spa’s.
Zonder te moeten verhuizen plukken deze jongeren zo de vruchten van de globalisering. In vele delen van de wereld zijn Nigerianen intussen fel gegeerd op de arbeidsmarkt. Ze staan te boek als harde werkers met doorzettingsvermogen. Het feit dat veel Nigerianen Engels spreken is er ook niet vreemd aan. ‘Ik denk wel dat ze ons minder betalen als hun eigen werknemers’, merkt Michael bedachtzaam op.
Ondanks de democratisering die internet bracht, zien veel jongeren hun toekomst toch buiten Nigeria. ‘Japa’ is een concept zo Nigeriaans als de stroomstoring: het is een Yoruba-term die ‘vlucht’ betekent. Volgens het African Polling Institute zou 69% van de Nigerianen tussen 18 en 35 het land willen verlaten. De gedachte leeft ook sterk in King Jaja: het grootste deel van Michaels vrienden speelt met het idee. Het Verenigd Koninkrijk en Canada lijken favoriete bestemmingen.
20 uur: Slakken op het menu
Terug in het hotel merk ik een merkwaardig gerecht op. Het staat zelfs boven aan het menu. ‘S…Slakken?’
Het blijkt een lokale delicatesse te zijn. Normaal kan je ze overal in Lagos bestellen, maar ik heb pech. Het seizoen is er niet naar.
Dan maar de klassieker, jollof rice. Het is een rijstgerecht met ajuinen en dikwijls een kippetje in pikante saus gehuld. Het gerecht is een klassieker die zich op het hele continent in verschillende gedaantes vertoont. Of de wieg van de bedenker in Senegal dan wel in Nigeria stond, is voer voor geanimeerde discussies.
‘Natuurlijk eet ik slakken. Ik ben een Afrikaanse vrouw!’, klinkt het bij de serveerster, alsof dat voldoende verklaring is. Een uitbundige lach krijg ik er gratis bij.
22 uur: New Africa Shrine
De familie Kuti blijft de dag verder beheersen. ’s Avonds trekken we in Spaans en Nigeriaans gezelschap naar Africa Shrine in, alweer, de volkswijk Ikeja.
De tent is opgericht door Seún Kuti's oudere broer en zus, Femi en Yeni, om Fela’s nagedachtenis te eren. Wereldster Femi speelt vanavond zelf ten dans. Ondanks zijn status is de toegangsprijs bescheiden: 2000 naira, zowat anderhalve euro.
De Africa Shrine is een indrukwekkend eerbetoon, niet alleen aan de Afrobeat van Fela maar aan Afrika in het algemeen. Voorin hangen portretten van eigengereide legendes als Thomas Sankara, Nelson Mandela en Patrice Lumumba. En uiteraard van Fela zelf.
Met grootse gebaren zwemt Femi in zijn eigen groove. In aloude Kuti-traditie is politiek bewustzijn integraal onderdeel van de muziek: het optreden is één lange aanklacht tegen corruptie en nepotisme.
Het optreden loopt af en buiten houden de Kalakuta’s het vertrekkende publiek in de gaten. Een groot deel van de straatschoffies is zichtbaar onder invloed. Een synthetische cannabinoïde, lokaal Canadian Loud genoemd, maakt furore onder de jeugd.
Op de weg naar huis rijden we in een fuik van de politie. ‘Paspoorten, alsjeblieft’, weerklinkt het door het half opengedraaide raampje. Het jonge maar zwaarbewapende vijftal sommeert dat de mannen in ons gezelschap moeten uitstappen. Zijn ze op méér belust dan op het afpersen van voorbijgangers?
Samen met de taxichauffeur sta ik even later mijn zakken binnenstebuiten te keren. Bij het bovenhalen van een dik pak naira’s kijken twee agenten verlekkerd naar elkaar. Maar het wonder geschiedt: het obligate ‘anything for the boys?’ blijft uit en de jongens wensen ons een behouden thuiskomst.
Corruptie of niet, wat opvalt is dit: Europa is het uitgebluste continent. Qua energie verhoudt Antwerpen zich tot Lagos zoals Joe Biden tot Kamala Harris.
Het demografisch dividend hangt in Nigeria oogstklaar aan de bomen. Krijgen de Nigerianen hun maatschappelijke bonus ook geoogst?
Lees ook
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier inNiets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.