Miljardairs en multinationals wassen zich schoon
Verkoop van koolstofkredieten in Tanzania is nieuwe vorm van kolonialisme
![](https://res.cloudinary.com/www-mo-be/image/upload/ar_2.0,c_fill,g_auto,w_1920/v1738761217/Artikels/Reportages/mannen_rond_vuurtje_22_udpdrv.jpg?_a=BATAXdcc0)
© Janneke Juffermans
![](https://res.cloudinary.com/www-mo-be/image/upload/ar_2.0,c_fill,g_auto,w_1920/v1738761217/Artikels/Reportages/mannen_rond_vuurtje_22_udpdrv.jpg?_a=BATAXdcc0)
© Janneke Juffermans
Janneke Juffermans
07 februari 2025 • 15 min leestijd
Koolstofkredietprojecten beweren om de klimaatverandering tegen te gaan door ontbossing te voorkomen. In Tanzania heeft het bedrijf Carbon Tanzania het inheemse volk de Hadzabe overhaald om aan zo’n project deel te nemen. De vraag is wie daarbij wint. Het klimaat, de Hadzabe, of de miljardairs en multinationals die CO2 uitbraken en dat afkopen met koolstofkredieten?
In het noorden van Tanzania, bij het meer van Eyasi, lopen drie jonge vrouwen tussen de acaciastruiken en baobabbomen. Af en toe graven ze in de grond naar knollen. Ze nemen er net voldoende mee om die dag te eten, de rest laten ze in de grond zitten.
De vrouwen behoren tot de Hadzabe, een van de laatste groepen jagers-verzamelaars ter wereld. Als ze terugkeren naar hun kamp van zelfgemaakte hutten zijn er geen mannen te bekennen. Die zijn op jacht.
Volgens de Amerikaanse antropologe Alyssa Crittenden bestaat ongeveer de helft van het dagelijkse dieet van de Hadzabe uit plantaardig voedsel, zoals knollen. Ruim 30% bestaat uit vlees, 10% uit honing en het resterende deel is voedsel dat ze hebben geruild.
Het leefgebied van de Hadzabe wordt steeds droger en de vrouwen moeten steeds grotere afstanden afleggen om voldoende knollen te vinden. Wat ze niet beseffen, is dat dit te maken heeft met de wereldwijde klimaatcrisis, veroorzaakt door de CO2-uitstoot van anderen, ver weg van hun omgeving. Zelf stoten ze nauwelijks CO2 uit. Ze hebben geen bezittingen of persoonlijke eigendommen en delen alles met elkaar. Ze houden geen vee, kappen geen bomen en hebben geen koelkast of televisie.
De vrouwen zijn zich ook niet bewust van het feit dat er zoiets als een handel in koolstofkredieten bestaat, en dat die koolstofkredieten in hun naam worden gecreëerd en verkocht. Daarmee proberen grote en rijke uitstoters hun vervuiling te legitimeren.
Luxevakantie op de Serengetivlakte
Ruim tien jaar geleden gingen de Hadzabe in zee met het bedrijf Carbon Tanzania. Ze kwamen overeen om samen de ontbossing van het leefgebied van de Hadzabe tegengaan. De CO2-uitstoot die zo wordt voorkomen, wordt door Carbon Tanzania verkocht in de vorm van koolstofkredieten. De opbrengst wordt gedeeld.
Hoewel Carbon Tanzania zich in de lokale Tanzaniaanse media profileert als een 'lokaal bedrijf', is het moederbedrijf ervan gevestigd in Groot-Brittannië. De oprichters zijn twee Britten die in Tanzania wonen en een paar Nederlanders, zoals de familie Bakhuizen die volgens het tijdschrift Quote rijk is geworden met vastgoed, hebben een minderheidsbelang.
Singita stelt zichzelf voor als een ecotoeristische bestemming, maar energiezuinig is het luxeverblijf allerminst.
Een van de klanten van Carbon Tanzania is het bedrijf Singita dat op de beroemde Serengetivlakte, een eind ten noorden van het kamp van de Hadzabe, een complex van luxe safarilodges heeft. Mede-eigenaar van Singita is de Amerikaanse miljardair en hedgefondsmanager Paul Tudor Jones. Barack Obama en de Russisch-Israëlische oligarch Roman Abramovich waren er al te gast.
Singita stelt zichzelf voor als een ecotoeristische bestemming en beweert ‘CO2-neutraal’ te opereren. Dit zou mogelijk zijn omdat Singita CO2-uitstoot ‘compenseert’ met koolstofkredieten van de Hadzabe. Zo kan het resort volgens Singita 'emissies kosteneffectief en economisch efficiënt verminderen'.
Maar energiezuinig is het luxeverblijf allerminst. De grootste lodge beschikt over een tennisbaan, een fitness- en wellnesscentrum en een infinity pool. Een overnachting kost minstens 15.000 euro en gasten vliegen af en aan met een privévliegtuig.
Wilde Westen
Koolstofkredietprojecten worden al jaren gepromoot door welvarende landen als de Verenigde Staten en multinationale instellingen als de Verenigde Naties. Het idee erachter is om CO2-uitstoot te voorkomen door bos te behouden. De uitstoot die zo vermeden wordt, kan dan in de vorm van koolstofkredieten worden verkocht. Dergelijke projecten zouden de totale CO2-uitstoot verlagen, en ontwikkelingslanden aan geld helpen om hun bossen te beschermen. Bovendien zouden inheemse volken hun traditionele manier van leven kunnen voortzetten.
Kopers van koolstofkredieten zijn bedrijven die veel energie verbruiken en zeggen hun CO2-uitstoot ermee te compenseren. In België is er bijvoorbeeld bpost dat haar klanten belooft om ‘jouw brieven en pakjes CO2-neutraal te leveren binnen België’, en internationaal is er bijvoorbeeld Chiquita dat beweert ‘CO2-neutrale bananen’ te verkopen.
De markt krijgt hierbij vrij spel. Er is geen overheidstoezicht en iedereen mag deze koolstofkredieten verkopen. De projecten bedenken hun eigen regels of sluiten zich aan bij een van de vele private keurmerken. Bovendien zit er geen limiet op het aantal kredieten dat kan worden gecreëerd.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat de meeste projecten niet doen wat ze beloven. Onderzoekers van onder andere het Max Planck Instituut en de Universiteit van Cambridge onderzochten ruim 320 koolstofprojecten die ontbossing in ontwikkelingslanden zeggen tegen te gaan en concludeerden in november 2024 dat ze in werkelijkheid veel minder bos intact hielden dan ze beweerden te doen. Driekwart van de koolstofkredieten werd ten onrechte uitgegeven.
De Zwitserse bank Credit Suisse vergeleek de koolstofkredietenmarkt twee jaar geleden met ‘het Wilde Westen’. Er is volgens de bank een wildgroei aan koolstofprojecten die zonder onderbouwing fantastische resultaten claimen. Deze projecten bedenken hun eigen regels of sluiten zich aan bij een van de vele private keurmerken.
‘Er wordt al jaren geprobeerd succesvolle koolstofprojecten op te zetten, maar er is nauwelijks bewijs dat ze iets opleveren’, zegt prof. dr. Robert Fletcher, onderzoeker aan Wageningen University and Research. ‘De CO2-uitstoot neemt feitelijk toe, en de rechten van lokale gemeenschappen worden vaak geschonden.’
Critici vinden dat overheden moeten ingrijpen, maar volgens bezorgde ngo’s maken beleidsmakers weinig werk van strengere regels. Tanzania heeft in 2022 regels voor koolstofkredietprojecten ingevoerd, maar staat toe dat ze internationale, private keurmerken blijven volgen als het gaat om de uitgifte van koolstofkredieten en de controle daarop. De plannen voor strengere Europese regels voor duurzaamheidsbeweringen van bedrijven over koolstofkredieten, dreigen bovendien te worden afgezwakt.
Zola eet geen zebra meer
Wetenschappers denken dat er al tienduizenden jaren jagers-verzamelaars in het gebied leven. Nu resten er nog ongeveer duizend Hadzabe. Bovendien verloren ze de afgelopen decennia meer dan 90% van hun leefgebied. Boeren en herdersvolken, zoals de Datoga, verdringen hen, hun landhonger aangewakkerd door de klimaatcrisis. Op dit moment jagen en verzamelen nog zo’n 150 tot 200 Hadzabe, maar de meesten proberen te overleven van landbouw en toerisme.
In het dorp Domanga zit Zola (40) op een bankje onder een boom. Zola is gemeenschapsleidster. Het dorp waarin ze woont bestaat uit huizen van baksteen met kleine stukjes land. Hier wonen de Hadza die zijn overgeschakeld op landbouw en niet meer permanent als jagers-verzamelaars leven.
Er komt een brommer de hoek om rijden met achterop het hoofd van een impala gebonden. De rijder heeft een zak met het impalavlees bij zich. Zola is enthousiast, want impala is haar lievelingskostje, maar tegenwoordig komt het minder vaak op tafel dan vroeger. Zebra is ook een lievelingsgerecht. Dat eet ze echter nooit meer.
![](https://res.cloudinary.com/www-mo-be/image/upload/ar_1.5,c_fill,g_auto,w_1270/v1738761407/Artikels/Reportages/geschoten_impala_op_motor_in_Domanga_xyw05d.jpg?_a=BATAXdcc0)
De kop van een geschoten impala op het bagagerek van een moto in het Tanzaniaanse dorpje Domanga.
© Janneke Juffermans
‘We waren gewend dat de natuur ons het hele jaar door van voedsel voorzag’, zucht Zola. ‘De ene maand hadden we bessen en de volgende maand waren de vruchten van de baobab rijp. Voor er landgrenzen werden getrokken, was deze hele vallei voor ons beschikbaar. We gingen naar die plekken waar voedsel was. Dat is nu onmogelijk geworden omdat we op veel plaatsen niet meer mogen komen.’
Om de ontheemding een halt toe te roepen, kregen de Hadzabe in 2011, als eerste inheemse groep in Tanzania, landgebruikrechten van de Tanzaniaanse overheid. Daarbij kregen ze de hulp van de lokale ngo Ujamaa Community Resources Team (UCRT) die er veel lof, en verschillende internationale prijzen voor kreeg.
Dankzij die landgebruikrechten kon in 2012 het Yaeda-Eyasi Landschapsproject van start gaan, beheerd door Carbon Tanzania. Daarvoor worden opzichters, de zogenaamde village game scouts ingehuurd die het gebied moeten monitoren. Als zij merken dat er illegaal bos gekapt wordt, kunnen de lokale overheden en het UCRT ingrijpen. Carbon Tanzania berekent hoeveel bos er niet gekapt wordt en verkoopt daarvoor koolstofkredieten. Van de opbrengst gaat 40% naar het bedrijf en 60% naar de Hadzabe die er enerzijds de opzichters mee betalen, en anderzijds investeren in onderwijs en gezondheidszorg.
Intussen sloot Carbon Tanzania ook overeenkomsten af met het herdersvolk Datoga, waarbij het ook hulp van het UCRT kreeg om landgebruikrechten te verwerven. Het project breidde uit naar een gebied met 64.000 inwoners, waarvan de Hadzabe sinds 2021 een kleine minderheid vormen.
CO2-compensatie voor Italiaanse autorace
Sinds de officiële start van het Yaeda-Eyasi-project werd er volgens Carbon Tanzania ruim 680.000 ton CO2 niet uitgestoten. ‘We zorgen voor een broodnodige positieve klimaatimpact voor de rest van de wereld’, beweert het bedrijf. Maar of dat echt zo is, wordt betwist.
Vast staat dat Carbon Tanzania veel koolstofkredieten namens de Hadzabe verkoopt. Naast de Amerikaanse miljardair Paul Tudor Jones van Sinigita, is ook het Britse familiebedrijf Grosvenor Group klant van Carbon Tanzania. Het bedrijf compenseerde de aanleg van een luxewinkelcentrum in hartje Londen.
Het Duitse Lufthansa gebruikt eveneens koolstofkredieten van de Hadzabe, net als Erwin Hymer, een Duitse fabrikant van luxemobilhomes. En een directeur van de bedrijvengroep van de Nederlandse familie Bakhuizen compenseerde de CO2-uitstoot van zijn deelname aan een Italiaanse autorace.
Onderzoekers van o.a. de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Cambridge vonden bij twee andere CO2-projecten van Carbon Tanzania echter ‘geen bewijs’ dat de ontbossing voorkomen was. In het tijdschrift Science concludeerden ze vorig jaar dat Carbon Tanzania ten onrechte 1,7 miljoen koolstofkredieten gecreëerd en verkocht had. ‘Het bedrijf verkoopt meestal gebakken lucht’, zegt onderzoeksleider Thales Pupo West van de Vrije Universiteit Amsterdam.
De voormalige directeur van de Britse ngo Rainforest Foundation UK, Simon Counsell, vermoedt ook dat Carbon Tanzania bij dit project een veel te pessimistische inschatting maakte van de dreigende ontbossing. ‘Het is zeer de vraag of de gegenereerde koolstofkredieten het resultaat zijn van werkelijk voorkomen CO2-uitstoot’, aldus Counsell.
Carbon Tanzania denkt hier anders over en zegt dat zowel Pupo West als Counsell het niet bij het rechte eind hebben. Bovendien zouden de conclusies van Pupo West volgens Carbon Tanzania worden weerlegd door de Schotse wetenschapper Ed Mitchard. Mitchard blijkt ook te werken voor een bedrijf dat diensten aan koolstofkredietprojecten levert.
![](https://res.cloudinary.com/www-mo-be/image/upload/ar_1.5,c_fill,g_auto,w_1040/v1738761321/Artikels/Reportages/Kinderen_spelen_met_pijl_en_boog_irfwxz.jpg?_a=BATAXdcc0)
Hadzabekinderen spelen met pijl en boog
© Janneke Juffermans
Tussenhandelaar
Het Yaeda-Eyasi-project haalde met de verkoop van kredieten ruim 1,4 miljoen euro op. Daarvan kregen de betrokken inheemse groepen zoals de Hadzabe 60%. Maar Carbon Tanzania verkoopt het merendeel van de koolstofkredieten aan een tussenhandelaar die de kredieten aan de eindgebruikers verkoopt. De uiteindelijke opbrengst is dus hoger, maar hoeveel precies wordt geheimgehouden. In hun rapport ‘Geheimzinnige tussenpersonen’ zegt de Brusselse ngo Carbon Market Watch dat het ‘vaak onmogelijk is om te weten welk deel van de opbrengst ten goede komt aan het klimaat en hoeveel winst tussenpersonen maken.’
De tussenpersoon van Carbon Tanzania is het Zwitserse myclimate. Deze stichting, die geen winstoogmerk zegt te hebben, koopt kredieten van koolstofprojecten en verkoopt die dan door aan bedrijven als Lufthansa. Zowel Carbon Tanzania als myclimate laten ons weten dat ze hun prijzen niet bekend maken.
Maar in het jaarverslag van het Yaeda-Eyasi-project van 2022 staat, onbedoeld, dat myclimate 4,75 euro per krediet aan Carban Tanzania betaalde.
In een mailwisseling waar we afgelopen zomer de hand konden opleggen, meldt myclimate aan een potentiële klant dat het voor een krediet zoals dat van het Yaeda-Eyasi-project ruim 31 euro vraagt.
Op de vraag waarom er een dergelijk groot verschil is tussen in- en verkoopprijs, antwoordt een woordvoerder van myclimate dat de prijzen van koolstofkredieten per project verschillen en dat een krediet van het project van de Hadzabe ‘significant lager’ is dan in de mail staat. Hoeveel lager wil hij niet zeggen.
Nieuw kolonialisme
Wetenschappers en ngo’s wijzen er al jaren op dat de verhouding tussen koolstofkredietprojecten en inheemse volken ongelijk is en dat hun rechten regelmatig worden geschonden. Volgens Nathanial Rugh van het onderzoeksproject Global Atlas of Environmental Justice begrijpen de mensen vaak niet waar ze aan beginnen.
Nochtans pronkt Carbon Tanzania gretig met de betrokkenheid van de Hadzabe. ‘Dit initiatief is gegrond in de gemeenschap’, zegt het bedrijf. ‘Autonomie en participatie zijn hoekstenen van het project. Hadzabe die door Carbon Tanzania bij het project zijn betrokken, beamen dit.
Zouden de Hadzabe met het project hebben ingestemd, mochten ze geweten hebben dat koolstofkredietprojecten bijdragen aan meer hitte en droogte in hun leefgebied?
Maar onafhankelijke activisten zijn kritisch. Volgens hen begrijpen de meeste Hadzabe niet hoe koolstofprojecten werken omdat ze in of bij het bos wonen, meestal niet naar school gaan en de Tanzaniaanse voertaal Swahili maar als tweede taal gebruiken.
‘Heel weinig Hadzabe doorgronden het koolstofproject’, zegt een medewerker van een lokale ngo die anoniem wil blijven. ‘Dit is een nieuwe vorm van kolonialisme.’
In november 2012 schreef een onafhankelijke adviseur die het Yaeda-Eyasi-project in opdracht van het keurmerk Plan Vivo keurde, dat vertegenwoordigers van de Hadzabe van mening waren dat ze te weinig kennis en kunde hadden om hun gemeenschap degelijk te informeren. Toch keurde Plan Vivo het project goed.
Nathanial Rugh vraagt zich dan ook af of de Hadzabe met het project zouden hebben ingestemd, mochten ze geweten hebben dat koolstofkredietprojecten de uitstoot nauwelijks compenseren, feitelijk leiden tot meer uitstoot, en zo bijdragen aan meer hitte en droogte in hun leefgebied.
Carbon Tanzania geeft aan de voorschriften van de private keurmerkorganisatie Plan Vivo te hebben gevolgd. Maar mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International wijzen erop dat private keurmerken die koolstofprojecten reguleren de rechten van inheemse volken onvoldoende waarborgen en pleiten voor een moratorium.
Dit artikel kwam tot stand met steun van Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Postcode Loterij Fonds voor journalisten van Free Press Unlimited, en het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.
Meer over koolstofkredieten
![](https://res.cloudinary.com/www-mo-be/image/upload/ar_1.5,c_fill,g_auto,w_600/v1720513063/Dossiers/BLA_0605NOV22_1_sqidp8.jpg?_a=BATAXdcc0)
Meer zoals dit
Kan de Congolese long de wereld redden?
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in