Waarom China steeds vaker inzet op Afrikaanse studenten

Analyse

Chinese invloed biedt kansen aan Afrikaanse jongeren

Waarom China steeds vaker inzet op Afrikaanse studenten

Kasper Nollet

03 oktober 202412 min leestijd

Met speciale beurzen en een brede rekrutering zet China steeds vaker zijn zinnen op studenten uit Afrika. Ook binnen Afrikaanse landen zelf investeert het, al dan niet via grote bedrijven, gretig in de opleiding van jonge mensen. 'Als Afrika dit strategisch aanpakt, kan het er grote voordelen uit halen.'

Het was een toevalstreffer voor David*. De Botswaan had in de eerste plaats zijn zinnen gezet op een universiteit in het Verenigd Koninkrijk om daar Internationale Politiek te gaan studeren.

Maar in het VK kreeg hij geen studiebeurs, dus stapte hij over op plan B. 'Zo belandde ik in China, waar ik uiteindelijk mijn masterdiploma Chinese taalkunde behaalde.' Vandaag werkt hij in de financiële sector in Botswana.

Volgens de meest recente cijfers van het Chinese ministerie van Onderwijs waren er in 2020 81.500 Afrikaanse studenten in China. De jaren daarvoor was die instroom fors aangegroeid van 1793 in 2009 tot 81.562 in 2018.

Zo was China, op Frankrijk na, in 2020 de populairste bestemming voor Afrikaanse studenten. Dat blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse denktank Carnegie Endowment for International Peace. Recentere data zijn er sinds 2020 niet. Tijdens de covidcrisis daalde de instroom, maar experts vermoeden dat het aantal Afrikaanse studenten in China vandaag opnieuw op het peil van 2020 staat.

Soft power

'Je moet deze focus op studenten zien vanuit China's algemene strategie om soft power te verwerven in de wereld', duidt Ghanese professor in Afrikaanse studies Adams Bodomo, die uitvoerig heeft geschreven over Afrikaans-Chinese uitwisselingen.

'China is al jaren invloed aan het verwerven in Afrika en stelt zichzelf in een positief daglicht door samenwerkingen en investeringen op poten te zetten.'

'Een uitwisseling naar China biedt studenten de kansen die ze in hun eigen land minder vaak krijgen.'
Adams Bodomo, professor Afrikaanse Studies (Universiteit van Wenen)

'Voor China is het een win-winsituatie. Enerzijds verwerft het land invloed en een zekere mate van afhankelijkheid, anderzijds hebben Afrikaanse studenten veel baat bij studiemogelijkheden in China', gaat Bodomo verder. 

China rekruteert deze Afrikaanse studenten actief door hen met speciale beurzen te sponsoren. Vaak kunnen zij zo hun hele bachelor- of masteropleiding op kosten van de Chinese staat volgen. 

Dat het China om invloed te doen is, uit zich in wie de beurzen krijgt. 'Die gaan vaak naar de kinderen van belangrijke politici of zakenmannen, en dat gebeurt op niet al te transparante wijze', zei socioloog Benjamin Mulvey eerder al aan Nature.

Maar toch gaan de beurzen ook naar gewone studenten. Het Afrikaanse hoger onderwijs kampt immers met problemen zoals middelentekorten, gedateerde curricula en onvoldoende praktijkgericht onderwijs. 'Een uitwisseling naar China biedt studenten de kansen die ze in hun eigen land minder vaak krijgen. Daar speelt China gretig op in', zegt Bodomo.

Hoewel de beurzen populair zijn, krijgt slechts een 20% van de Afrikaanse studenten er een. De overige studenten betalen zelf hun studies omdat China een van de goedkoopste reisbestemmingen voor studenten is. Bovendien zijn de toelatingsregels er relatief soepel.

De Chinese invloed op het Afrikaanse continent is natuurlijk niet nieuw. MO* schreef in het verleden al uitvoerig over hoe het land van Xi Jinping via het Belt and Road Initiative (BRI) – ook wel de Nieuwe Zijderoute genoemd – sinds 2013 al meer dan 1000 miljard dollar investeerde in infrastructuurprojecten verspreid over meer dan honderd landen. En dus ook in Afrika.

'Tijdens de les was er weinig ruimte voor kritiek op het beleid van China.'
David*

De specifieke band tussen China en Afrika geraakte echter al in een stroomversnelling met de oprichting van het Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC) in 2000. Via dit driejaarlijkse forum is het vooral China dat Afrikaanse landen ondersteunt in hun ontwikkeling, onder meer met de projecten van het BRI.

Het hoger onderwijs maakt deel uit van heel wat van die samenwerkingsverbanden, en tijdens de meest recente bijeenkomst in 2021 werd de ambitie om Afrikaanse studenten op te leiden nogmaals bevestigd.

Gemengde ervaringen

Hoe ervaren studenten hun uitwisseling naar China? Gracious Masule, docent Chinees voor Anderstaligen aan de Universiteit van Botswana, vertrok in 2011 naar China met een beurs. Aanvankelijk volgde hij er een bacheloropleiding in computerwetenschappen, maar hij raakte al snel geprikkeld door de Chinese taal. Daarop besloot hij om een masteropleiding te volgen in het aanleren van Chinees aan anderstaligen.

'In Botswana is de Chinese aanwezigheid groot', zegt Masule. 'Al van jongs af aan was ik geïnteresseerd in de cultuur.' Toch ziet hij zichzelf eerder als een uitzondering. 'De meeste studenten trekken naar China voor de economische kansen die het land biedt.'

'De Botswaanse overheid verleent zelf geen studiebeurzen aan masterstudenten. China doet dat wel. In China studeren is in sommige gevallen dus toegankelijker dan in eigen land', vertelt Masule. 'Maar ook zonder beurs is het land relatief goedkoop.'

Toch keren studenten soms met gemengde gevoelens terug. 'Het is heus niet zo dat iedere Afrikaanse student vol lof is over dat land', maakt Bodomo duidelijk. Ervaringen van verschillende studenten kunnen danig verschillen.

Zo stoten Afrikaanse studenten soms op xenofobie. Daar kon David van getuigen tijdens zijn opleiding Internationale Politiek. 'Niet overal in China zijn mensen even gewoon aan buitenlanders.' Hij voelde ook dat hij en zijn medestudenten nogal geïsoleerd werden. 'We kregen apart les in het Engels, en kwamen zo weinig in contact met lokale studenten. Dan leer je de lokale cultuur veel minder goed kennen. Bovendien stond niet iedereen ervoor open om contact te leggen.'

Maar hij relativeert het ook: 'Het hangt sterk af van de plaats waar je terechtkomt. Ik geef medestudenten steeds de raad om de locatie waar ze heen willen goed te onderzoeken. Als je in een grote stad met een grote aanwezigheid van zwarten studeert, kan je ervaring al danig verschillen.'

Voor een humane wetenschapper als David was de academische zelfcensuur in China een groot nadeel. 'Tijdens de les was er weinig ruimte voor kritiek op het beleid', vertelt hij. 'Wie China kent weet dat zoiets hem te wachten staat, maar het zet een domper op de kwaliteit van het onderzoek dat je voert. Je krijgt niet het hele verhaal en dat is jammer.'

Investeren in lokale opleidingen

Al jaren zijn er in Afrika Chinese bedrijven aanwezig die binnen het BRI projecten uitvoeren. China bouwt infrastructuur, en Chinese telecombedrijven zoals Huawei en ZTE (Zhongxing Telecommunication Equipment Corporation) zijn belangrijke spelers in de digitalisering van het continent.

'Invloed impliceert niet noodzakelijk afhankelijkheid. We moeten er gewoon voor zorgen dat we in Afrika alle kansen ten volle benutten.'
Gracious Masule, docent Chinees voor Anderstaligen (Universiteit van Botswana)

Los van die projecten oefent China ook culturele invloed uit. In meer dan 48 landen richtte het land al 61 Confucius-instituten op. Dat zijn pseudo-onderwijsinstellingen die programma's aanbieden rond Chinese taal en cultuur.

'In Botswana worden die goed onthaald', vertelt Masule. 'Hun aanwezigheid is groot, en in sommige gevallen hebben ze zelfs een gebouw op de campus van een gevestigde universiteit.'

Maar China investeert ook veel in de opleiding van jonge Afrikaanse studenten in de landen zelf, vaak met als doel hen in Chinese bedrijven tewerk te stellen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de zogenaamde Luban-workshops. Dat zijn opleidingscentra die op een gelijkaardige manier als de Confucius-instituten gelinkt zijn aan technische hogescholen en beroepsonderwijsinstellingen. Wereldwijd zouden er achttien van die workshops bestaan, de meeste ervan in Afrika.

Iginio Gagliardone, professor in communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Witwatersrand in Zuid-Afrika, schreef in 2019 het boek China and the shaping of Africa’s information societies. Daarin vertelt hij over de manier waarop Chinese en westerse technologiebedrijven in Afrika met elkaar in competitie zijn om de meeste invloed.

Een van de belangrijkste Chinese bedrijven is Huawei. De bekende smartphone-ontwikkelaar heeft al zeven eigen trainingscentra opgericht in verschillende Afrikaanse landen. Het zijn net als de Luban-workshops een soort van beroepsscholen waar studenten praktische vaardigheden aangeleerd krijgen. Vaak werken ze samen met hogeronderwijsinstellingen.

'In een land als Ethiopië, waar de lokale arbeidsmarkt verzadigd is en het hoger onderwijs studenten te weinig praktische vaardigheden aanleert, is dat zeer welgekomen', legt Gagliardone uit.

Huawei beheert 70% van het Afrikaanse 4G-netwerk, en liet recent nog weten dat het in de voorbije twee jaar meer dan 100.000 studenten heeft opgeleid. Via het LEAP-programma (Leadership, Employability, Advancement and Possibility) wil het bedrijf tegen 2027 nog eens 150.000 extra studenten opleiden.

Doctoreren in China

Wordt Afrika zo niet te afhankelijk van Chinese bedrijven? Gagliardone relativeert: 'Huawei is lang niet de enige technologiespeler op het continent en heeft niet overal de beste reputatie.'

Hij ziet Afrika als een belangrijke speeltuin voor de telecom- en technologiesectoren die er gouden zaken doen. Maar het continent kan er zelf voordeel uithalen. 'Afrikaanse overheden nemen naargelang hun eigenbelang vaak een strategische houding aan tegenover deze sectoren. Landen kiezen zelf hun partners.'

En zolang ze daar strategisch over nadenken, vindt Gagliardone, moet het belang van "beïnvloeding" worden genuanceerd. 'Invloed impliceert niet noodzakelijk afhankelijkheid', vindt ook Masule. 'We moeten er gewoon voor zorgen dat we in Afrika alle kansen ten volle benutten.'

In de academische sector vervult China specifieke noden van Afrikaanse landen. 'China neemt zowat alle soorten studenten aan, of het nu om bachelorstudenten van een gemiddeld niveau gaat of om getalenteerde masterstudenten. Europese landen stellen doorgaans meer voorwaarden aan buitenlandse studenten', vertelt Masule.

Ook wie in de academische sector wil doorstromen is beter gebaat met een Chinese beurs. 'Aan Afrikaanse instellingen is er vaak weinig ruimte voor doctoraatsstudenten', vertelt Bodomo. Volgens de Verenigde Naties ligt het aandeel doctoraatsonderzoekers per miljoen inwoners in zuidelijk Afrika op amper 198, terwijl het globale gemiddelde 1150 is. Ondertussen volgden zeker 6000 van de 81.500 Afrikaanse studenten die in 2018 in China studeerden een doctoraatsopleiding.

'Bovendien is er over het algemeen weinig permanente migratie naar China', sluit Bodomo af. 'Voor een braindrain moeten we dus zeker niet vrezen, want de meeste van onze studenten keren na hun studies gewoon terug.'

* David is niet zijn echte naam. Hij wou uit voorzorg enkel anoniem getuigen. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in