Hoe de privatisering van mijnbouw Zambia ingrijpend veranderde

Reportage

‘Een golftoernooi sponsoren naast een sloppenwijk? Niemand in Nkana heeft ooit gegolfd’

Hoe de privatisering van mijnbouw Zambia ingrijpend veranderde

Simon Vera

30 september 202412 min leestijd

Door de energietransitie heeft de wereld veel nieuwe mineralen en metalen nodig. Een groot gedeelte daarvan ligt in de Afrikaanse bodem, maar de landen daar verdienen er het minste aan. Er liggen kansen, maar de weg omhoog is lang. Dat weten ze in Zambia maar al te goed.

Balak (23) staat voorovergebogen in een plastic zak te grabbelen. Als hij gevonden heeft wat hij zoekt toont hij zijn prijs: een ruwe steen, voor het ongetrainde oog niets bijzonders. Maar Balak ziet wat anders. ‘Dit is het beste wat we hier kunnen vinden. Hoogwaardig koper, de Chinese handelaars zien het graag.’

De jonge mineraalspeurder, uitgedost in trainingsjack en met hanenkam op het hoofd, maakt deel uit van de Jerabo’s. Dat zijn groepen informele mijnwerkers die op de randen van de wet tussen het afval van de Zambiaanse mijnindustrie speuren naar iets waardevols.

Balaks groep graaft, met schep of hand, in de Black Mountain, een enorme afvalberg van de kopersmelterij in Kitwe, een stad in de Zambiaanse kopergordel. Het lijkt wel een maanlandschap. Een grijze weide ligt onder een enorme klif van ruim vijftien meter hoog, die al net zo grijs is. De enige kleur is te zien op de groene stroken waar het koper zijn aanwezigheid verraadt. ‘Welkom in ons kantoor’, wijst Balak grijnzend om zich heen.

De jongens komen uit Nkana, een buurt tussen deze zwarte afvalberg en de Mopani-kopermijn. ‘We graven hier om in leven te blijven’, zegt Balak. ‘We hebben verder niets. Er zijn geen banen en geen mogelijkheden. De overheid heeft ons al lang geleden verlaten.’ De Black Mountain staat symbool voor een bodem vol schatten waar de bevolking weinig van terugziet. Iets wat op het hele Afrikaanse continent speelt. Door de energietransitie wordt het decenniaoude vraagstuk over hoe de bevolking mee van die schatten kan profiteren steeds belangrijker.

Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) verviervoudigt de vraag naar mineralen tegen 2040. ‘Een wereld die draait op duurzame bronnen, is een wereld met honger naar kritieke mineralen’, vatte VN-secretaris-generaal Antonio Guterres het samen. Eén derde van ‘s werelds mineralen ligt in Afrikaanse grond, maar de Afrikaanse mijnlanden lopen het gevaar naast de winsten van de energietransitie te grijpen. Het verhaal van Zambia toont waarom.

Vijftig jaar geleden voelde niemand zich gedwongen om met zijn blote handen in de Black Mountain te wroeten. De Zambiaanse mijngemeenschappen waren de rijkste van het land. Het leven was goed, vertellen de mensen hier melancholisch.

Staatsbedrijf ZCCM baatte de mijnen uit en investeerde de winsten in de omgeving. Van wegen en riolering tot ziekenhuizen en scholen, van het dak boven hun hoofd tot de maïs op hun bord, ZCCM leverde alles. Die steun stopte toen het staatsbedrijf in 2000 werd geprivatiseerd, een jaar voor de geboorte van mineraalspeurder Balak.

De privatisering ging niet over één nacht ijs. In de jaren '70 stortte de wereldwijde kopermarkt in. Zambia zag het niet aankomen. Plots moest het land zichzelf zien te redden zonder zijn metaalmiljoenen. De leningen stapelden zich op en de welvaartsmachine begon te haperen.

Black Mountain lijkt wel een maanlandschap. Een grijze weide ligt onder een enorme klif van ruim vijftien meter hoog, die al net zo grijs is.

Zij die de leningen verschaften, zoals de Wereldbank en het IMF, wilden best meedenken aan uitstel van betaling. Maar niet voor niets. 'Tussen 1980 en 2021 verschafte de Wereldbank 1,1 miljard dollar aan leningen en subsidies voor mijnbouw in vijftien van de zeventien mineraalrijke landen in Afrika', schrijft academicus Ben Radley in een e-mail.

Het gaf de Wereldbank de mogelijkheid om haar visie op mijnbouw in te voeren, zo blijkt uit een beleidsdocument van de Wereldbank over Afrikaanse mijnbouw uit 1992: ‘De private sector moet voorop lopen. Private investeerders moeten eigenaar en uitbater van de mijnen zijn… Bestaande mijnbedrijven moeten zo snel mogelijk geprivatiseerd worden.’

Ook het Zambiaanse ZCCM was de klos. Het bedrijf werd in zeven stukjes gehakt en verkocht aan de hoogste bieders. Door zijn schuldenlast had Zambia een zwakke onderhandelingspositie. De mijnconcessies werden voor fracties van hun eigenlijke waarde verkocht, en er werden nauwelijks eisen gesteld aan de mijnbedrijven.

‘Het was alsof ze medicijnen voor de neus van een stervende vrouw hingen’, zei toenmalig minister van Financiën Edith Nawakwi. Om uitstel van betaling te krijgen, móést ZCCM verkocht worden. Donoren weigerden zelfs een half miljard dollar aan hulp over te maken tot de privatisering een feit was.

De Zambiaanse regering kreeg ook nog eens slecht advies van de Wereldbank. De koperprijs zou minstens twintig jaar lang laag blijven, maar het tegendeel was waar. Vanaf 2003 explodeerde de prijs en Zambia bleef achter met lege handen.

Golftoernooi naast sloppenwijk

Bovendien werden de mijnbedrijven voor een habbekrats verkocht. Konkola Copper Mines, een van de stukjes van staatsbedrijf ZCCM, betaalde de staat na de verkoop zes miljoen dollar aan royalty’s per jaar op een omzet van ruim een miljard. De staat kreeg dus een schamele 0,6%. In vergelijking daarmee maakt de Bedwana-diamantmijn in buurland Botswana 70% van haar inkomsten over aan de staat. Diamanten en koper zijn dan wel andere producten, maar het verschil is enorm.

Als er geen inkomsten van royalty's binnenkomen, moeten ze maar uit belastingen komen. In theorie dan, want een groot deel van de mijnwinsten werd onbelast het land uitgesluisd. Op het hoogtepunt in 2012 verliet ruim 20% van Zambia’s bbp ongezien het land.

‘De overheid is heel flexibel als het gaat om investeringen. Het huidige beleid van de regering is om geld binnen te krijgen, wat de gevolgen voor de bevolking ook zijn’, vertelt Edward Lange van denktank Southern African Research Watch. ‘Ons land staat in de uitverkoop. Alles voor een goed investeringsklimaat.’

Je hoeft niet lang rond te lopen in Nkana om de gevolgen te zien. Naast de kopersmelterij liggen overwoekerde marktstallen waar de roep van verkopers al jaren niet meer gehoord wordt. Roest dwarrelt van de straatlantaarns en de verf van het oude postkantoor is al lang geleden afgebladderd.

Aan de andere kant van de weg staan de gebouwen van de mijn nog fier aan de horizon, maar de samenleving eromheen is uit elkaar gevallen. Catherine Liswaniso (55) is hier geboren en getogen. Ze is dochter van een mijnwerker en getrouwd met een andere. Koper stroomt als het ware door haar bloed, vertelt ze. ‘Alles is nu anders. Mijn vader kreeg ons huis nog van de mijn, maar de muren vallen langzaam uit elkaar. En zie je deze wegen?’ Ze knarst afkeurend met haar tanden. ‘Vroeger werkte iedereen in de mijn, maar de meesten hier zijn, net als mijn man, ontslagen.'

Albert Mwansa

Albert Mwansa (62), zag met zijn eigen ogen wat de privatisering met Nkana heeft gedaan. Hij kwam als jonge man naar Kitwe. ‘Er was hier werk in overvloed.’ Van 1983 tot zijn ontslag in 2009 werkte hij in de Mopani-kopermijn. ‘We waren een gemeenschap van mijnwerkers waarbij iedereen wist wat je aan elkaar had.’

Die sociale cohesie is verdwenen, maar er zijn nog een hoop andere verborgen gevolgen van de privatisering.

De wijk raakt overbevolkt omdat mensen kleine hutjes op hun land verhuren om bij te verdienen. Door het verdwijnen van de ziekenhuizen komen ziektes zoals hiv inmiddels het meeste voor in de oude mijnwijken. Daarnaast zorgt de competitie op de Black Mountain voor meer geweld in de wijk. ‘Ze werken daar echt voor niets, in ieder geval niet voor een toekomst’, mompelt Mwansa voor zich uit.

‘Het klopt dat de private bedrijven besloten om in hun werknemersaantallen te snijden. En de manier van zakendoen is zeker veranderd sinds de privatisering’, reageert het mijnbedrijf Mopani dat naast de Nkanawijk ligt. ‘De nieuwe eigenaren stopten met de verzorging van huizen, infrastructuur, elektriciteit en andere voorzieningen. Het lijkt alsof we falen, maar mensen moeten zich afvragen wiens schuld dit is. Het is niet onze verantwoordelijkheid om de taken van de overheid over te nemen.’

Officieel hebben de mijnbedrijven nog steeds een zogenaamde “sociale verantwoordelijkheid”, maar die mag vrij worden ingevuld. Mopani sponsort bijvoorbeeld een golftoernooi als bijdrage aan de gemeenschap. ‘Sociale verantwoordelijkheid is nu een image builder’, vertelt mijnexpert Edward Lange. ‘Een golftoernooi sponsoren naast een sloppenwijk! Ik kan je vertellen, niemand in Nkana heeft ooit gegolfd!’

Mopani ziet dit anders: ‘Tijdens het golftoernooi halen we ook geld op voor onze golfacademie waar lokale kinderen leren golfen, en zich daarmee in de kijker werken voor universiteitsbeurzen. Bovendien steunen we nog steeds scholen, ziekenhuizen en lokale bedrijven.’

‘De privatisering heeft duidelijk grote sociale veranderingen teweeggebracht’, vertelt Chris Vandome, onderzoeker bij denktank Chatham House aan de telefoon. ‘Door de groeiende vraag naar koper vanwege de energietransitie zijn er nu nieuwe mogelijkheden. Daarom proberen bedrijf en overheid om niet in dezelfde val te trappen. Maar zonder goede mechanismen en wetgeving is de kans groot dat ze dat wel zullen doen.’

Ook Zambia wil aanhaken en proberen de koperproductie de komende jaren te verviervoudigen. Het zou van het land de op één na grootste koperproducent ter wereld maken.

‘Het feit dat onze mineralen een oplossing voor anderen zijn, betekent niet dat ze geen oplossing voor onszelf kunnen zijn.’
Monique Motty (Wereldenergieraad)

Voor de bevolking verandert er niets

Mijnlanden willen niet alleen meer produceren, ze willen ook meer verdienen aan wat ze opgraven. Dat wordt "grondstoffennationalisme" genoemd. ‘Vroeger betekende dit nationalisering', zegt Chris Vandome. 'Nu zien we iets anders gebeuren. In navolging van de "Afrikaanse mijnbouwvisie" van de Afrikaanse Unie, voeren landen steeds meer wetgeving in zoals hogere belastingen, royalty’s en exportbeperkingen voor onbewerkte metalen en mineralen.’

‘Het feit dat onze mineralen een oplossing voor anderen zijn, betekent niet dat ze geen oplossing voor onszelf kunnen zijn’, vat de Congolese Monique Motty van de Wereldenergieraad het samen.

Uit het globale noorden klinkt echter kritiek. De EU klaagde in 2019 Indonesië zelfs aan vanwege hun exportbeperkingen voor onbewerkte nikkel. Maar VN-baas Antonio Guterres lijkt net zijn goedkeuring uit te spreken: ‘We mogen onze fouten uit het verleden niet herhalen. Ontwikkelingslanden werden systematisch uitgebuit en gereduceerd tot producenten van ruwe materialen.’

Ondertussen blijft de Wereldbank haar privatiseringsvisie uitvoeren. In 2021 waren er nog zeven hervormingsprogramma's voor mijnbouw aan de gang. De Wereldbank wilde geen commentaar geven op dat beleid.

De Afrikaanse Unie ziet de beste oplossing in de mogelijkheid om grondstoffen zelf te verwerken. 'Maar er zijn grote uitdagingen om dit te realiseren', zegt Yves Jégourel, onderzoeker bij denktank Policy Centre for the New South. ‘Veel landen willen waarde toevoegen, zoals Guinea dat bauxiet wil omzetten in aluminium. Of Congo en Zambia die samen de basisonderdelen van batterijen willen maken. Maar om dergelijke industrie te ontwikkelen moet je een stabiel elektriciteitsnetwerk hebben, terwijl stroomuitval in veel Afrikaanse landen de dagelijkse realiteit is.’

Het grootste deel van de stroomvoorziening in Zambia komt uit waterkracht. Maar door de droogte is er zestien uur per dag geen elektriciteit. De regering wil daarom investeren in zonne-energie, wat de vinger precies op de zere plek legt. Want zo verkoopt Zambia haar ruwe materialen om ze vervolgens duurder terug te kopen in de vorm van zonnepanelen.

Voor de bevolking verandert er voorlopig niets. De Jerabo’s van Kitwe blijven gestaag doorgraven in hun zwarte berg, al blijkt ook die niet oneindig. ‘De regering heeft deze plek voor zichzelf opgeëist’, vertelt Balak. ‘Zelfs de restjes van de mijn zijn niet meer voor ons.’

Ze zullen iets anders moeten verzinnen om brood op de plank te krijgen. Als de groep wordt gevraagd of ze hun vrije tijd zullen gebruiken om te golfen, klinkt er luid gelach. 'Ze laten ons niet eens toe op die golfbaan’, grinnikt Balak.

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (BJP)

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in