“‘To be or not to be (in)formal’
Sinds vorig jaar werken vakbonden, werkgevers en overheden samen aan een arbeidsnorm voor de informele economie. Om die de weg te tonen richting de formele economie. Op 12 juni kloppen we hier op de Internationale Arbeidsconferentie hopelijk af met een nieuwe IAO-aanbeveling. Dat moet het allereerste internationale instrument worden dat mensen, actief in de informele economie, effectief erkent als werknemers/sters en hen dezelfde rechten toekent als alle andere categorieën van werknemers/sters. Bart Verstraeten en Gijs Justaert, beiden werkend voor Wereldsolidariteit, nemen hier voor het ACV deel aan de werkzaamheden en brengen verslag uit.
Het belang van zo’n instrument valt niet te onderschatten. In vele landen is de omvang van de informele economie veel groter dan de formele.
In Latijns-Amerika werkt om en bij de 50%, in Azië bijna 70% en in Subsahara Afrika tot zelfs 90% in de informele economie.
In een land als Congo bijvoorbeeld, werkt zowat iedereen in de informele economie, al is het om wat bij te verdienen na de formele werkuren.
In Subsahara Afrika werkt tot 90% in de informele economie.
Bovendien gaat het hier niet om een afnemend fenomeen. Integendeel, het aandeel van de informele economie groeit nog steeds in vele delen in de wereld. Meer nog, tendensen van informalisering van formele arbeid steken overal de kop op, onder andere in de onderste schakels van de mondiale toeleveringsketen.
Denk maar aan de Bengaalse textielarbeidsters of de arbeiders op de koffieplantages in Guatemala die nog nooit een formeel arbeidscontract hebben gezien. En denken we eveneens aan de zovele mensen, ook hier, die niet rondkomen met hun minimumloon en dus bijklussen, informeel, om de eindjes aan elkaar te knopen.
Formeel en informeel werk aan de winkel
De eerste discussie in 2014 was al een bijzonder moeilijke oefening om tot een aantal gezamenlijke inzichten te komen over de reikwijdte en uitdagingen van de informele economie.
Op een aantal belangrijke punten lukte dat zelfs helemaal niet. Daar werken we momenteel aan verder. Maar het wordt zeker nog een zwaardere evenwichtsoefening om iedereen aan boord te houden en te komen tot een IAO-aanbeveling die relevant én effectief is. Relevant voor de miljoenen vrouwen en mannen die proberen te overleven in de informele economie.
En tegelijkertijd effectief, zodat diezelfde vrouwen en mannen ook echt kunnen genieten van een productieve job, arbeidsrechten, sociale bescherming en sociale dialoog.
Partnership
Wij kwamen naar Genève afgezakt met een aantal cruciale aandachtspunten, met name:
de erkenning dat er ook veel informeel werk terug te vinden is in de globale toeleveringsketen;
de nood aan goede samenwerking tussen de sociale partners en andere sociale, representatieve organisaties die werknemers/sters in de informele economie organiseren;
het belang van leefbare lonen voor werknemers/sters wereldwijd;
het belang van de uitbreiding van sociale bescherming naar werkneemsters/ers in de informele economie;
de universele toepassing van de aanbeveling, met name ook in geval van zwartwerk.
Het is geen eenvoudige opdracht om deze punten in de aanbeveling te krijgen. Al stellen we alles in het werk om onze slag thuis te halen. En dat werk is zowel formeel, als woordvoerder van het ACV in deze Commissie, als informeel, door in de wandelgangen te lobbyen bij zoveel mogelijk overheden om zich achter onze punten te scharen.
We kunnen daarbij rekenen op een sterk team: Altagracia Jimenez (CASC-AMUSSOL), Kossi Dodzi Oboeyaba (SADD) en Bismo Sanyoto (KSBSI).
In de volgende dagen kan u hier meer lezen over het verloop van de onderhandelen en of we er in slagen onze punten in de finale tekst te krijgen.
Deze bijdrage werd geschreven door Bart Verstraeten en Gijs Justaert.
Dit artikel maakt deel uit van een reeks over de Internationale Arbeidsconferentie: